.

.

vrijdag 14 februari 2014

Waarom dompelen met entvloeistof?


Hendrik: "Wat ik mensen wel eens zie doen, is het begieten en besprenkelen van een berg te composteren materiaal met een tuinslang. Dit heb ik zelf ook gedaan, maar bij grassen en hooi werkt dat niet. Het water druipt er eenvoudigweg vanaf. Het komt ergens naast en onder een berg hooi terecht, waar het in de grond verdwijnt.
Ik wil het materiaal op een dusdanige manier nat maken, dat de composteringsbacteriën er grip op kunnen krijgen. Goed grip, op zowel de buitenste waslaag van de plant als op de berg materialen, met al zijn luchtige openingen. Daarom heb ik het onderdompelen van het te composteren materiaal bedacht." 

Juli 2012... Hendrik verzamelt de resten van het hooigewas, dat de schapen hebben laten staan. 
Nu maken we per jaar een afspraak met de schaapsherder. Een klein deel van ons land omheinen we, zodat het niet begraasd wordt. Zo kunnen we het hooi oogsten voor onze compost makerij. 
In 2013 heeft Hendrik ongeveer 500 m2 gemaaid:


Dit hooi is een geweldig spul om te composteren. Er is er veel van. Het heeft volume. En het bevat grote hoeveelheden organische stof. Maar, het is niet gemakkelijk te composteren. Het is niet zacht en toegankelijk. Dus moeten we het toegankelijk maken. Je kunt het nat maken. Maar dat is niet voldoende. Er moet meer gebeuren.

Mest als compost starter.

Koeien, schapen en geiten worden hier, in de bergen, geweid door een herder met honden. Ze worden gehouden voor het vlees en worden geweid waar het kan en mag. Het land is vaak van verschillende eigenaren. Ook is het land over het algemeen vrij toegankelijk. (Voor ons bijvoorbeeld ook, om mest op te halen.) De mest droogt, door zon en wind, snel uit tot een koek in plaats van een vlaai. De zomers zijn meestal behoorlijk warm en de zon brandt meedogenloos. Dus dat is zo gebeurd.
De gedroogde mest wordt verzameld en bewaard tot het nodig is voor gebruik. De bacteriën in deze mest zijn inmiddels overgegaan in iets wat we endospore noemen. Dit zijn de zelfde bacteriën als in natte mest, maar dan in droge vorm. Ze zijn gaan slapen als het ware. En ze komen weer tot leven als we de mest weer nat maken.

Het liefst zoeken we koemest, omdat dat gemakkelijker is te vinden. Een koe is eigenlijk een super vegetariër met een 4 tal magen. Hij verteert gras en hooi gemakkelijk. In feite verteert een koe de bacteriesoep, die hij maakt van gras en hooi. Hij verteert niet het gras op zich. Maar de soep die hij maakt van het voedsel dat hij eet. De mest, die daarvan overblijft, kunnen wij goed gebruiken als bacteriedrager. Iets waar we altijd weer op terug kunnen vallen. We hebben ontdekt dat dit de beste manier is, om grassen de baas te kunnen. We gebruiken de bacteriën die de koe voor ons maakt. Met de mest maakt Hendrik een 'entvloeistof' om de te composteren materialen in onder te dompelen.

Hooi dompelen.

De grassen en kruiden, die we composteren, laten we het liefst volledig uitgroeien, tot hooi op stam. Wat wil zeggen, dat de gewassen drogen terwijl ze nog op het land staan, met de wortels in de grond. Dit kan alleen in droge zomers, in warme gebieden, zoals hier in de Alentejo. Het laten uitgroeien van het gras tot hooi op stam heeft nog meer voordelen. Er zitten veel éénjarigen in het gewas die nog de tijd krijgen om zich uit te zaaien, voor een volgend jaar. Dit komt het beheer van het land ten goede. Dit hooi is geweldig mooi om te composteren. Je moet alleen weten hoe.

Hendrik: "Door het hooi onder te dompelen in een bak met entvloeistof en door het daar 24 uur te laten intrekken, komt het hooi intensief in aanraking met de bacteriën die in de entvloeistof aanwezig zijn. Zo in het water liggend, én vooral door de zwaarte van de steen die er op ligt, wordt de aanwezige lucht uit de gehele massa geperst. Ook worden de stengels van het hooi nog eens gekneusd. De waslaag op de stengels van het hooi wordt door de etsende werking van de entvloeistof aangetast. Er komen scheurtjes in de stengels, waardoor de lucht uit de stengel wordt geperst. En ziedaar, de afbraak van het hooi tot compost is begonnen. Voor mij was dit een ontdekking. Een super ervaring en een eerste overwinning. Want een goed begin maakt, dat alles wat er na komt ook werkt."

Door het gewas tot hooi op stam te laten uitgroeien, verdwijnt het vocht uit het gewas. Het bevat dan nog maar zo'n 10% vocht. Dit maakt, dat het gemakkelijker toegankelijk is voor het enten met onze entvloeistof. Het verse gras bevat zeker nog zo'n 70-80% water ... als het niet meer is. Je zou zo, op het eerste gezicht, zeggen dat dit het composteren gemakkelijker maakt. Maar in de praktijk is het tegendeel bewezen. Compost van natte grassen en kruiden wordt erg plakkerig en het bevat veel minder scheidende structuur. Dit maakt het telen in potten lastiger en ook is deze plakkerige compost een lastige grondverbeteraar.
Het onderscheid tussen compost van hooi en compost van gras zit' m dus voornamelijk in de structuur. In het algemeen is het zo, dat een houtig en stug gewas een scheidender compost oplevert, dan een zacht en buigzaam gewas. Dit ongeacht het vochtgehalte.



Maak het nat! Over schimmels en hooibroei:

Als hooi niet goed wordt nat gemaakt, treedt er schimmel op. Die schimmels leggen de aanwezige stikstof vast. Feitelijk confisqueren ze de stikstof. Die stikstof is nodig om tot goede broei te komen. Wanneer het is vastgelegd in schimmels komt het minder goed beschikbaar voor bacteriële afbraak. Die afbraak duurt dan veel langer dan nodig is. Dus het is van belang dat het hooi in de startfase kletsnat wordt gemaakt. En dat het met de juiste bacteriën wordt geënt. 

Bij onvoldoende vocht ontstaat er al gauw hooibroei. Wanneer er dan zuurstof bij komt, ontstaat er brand door zelfontbranding.  

Hooibroei is iets anders dan de latere broei in de composthoop. Er zijn andere bacteriën aan het werk en deze hebben elk een andere start. Het verschil zit' m in het aanwezige vochtgehalte. Bij een laag gehalte aan vocht gaat het materiaal van broei over tot branden. Bij een hoog gehalte aan vocht gaat het materiaal broeien, maar niet branden. Materialen zullen alleen goed composteren bij veel vocht in de startfase van de broei. De aanwezigheid van de juiste bacteriën in hier van cruciaal belang. Je kunt de broei dus vrij goed 'sturen' met vocht en bacteriën.

Zelfontbranding is een chemisch proces, geen bacterieel proces. Het is een broeiproces, dat chemisch door gaat tot aan ontbranding. Wanneer hooibroei eenmaal is ingezet zal zelfontbranding gemakkelijk volgen. De aerobe thermophiele bacteriën bereiden die ontbranding voor. Het gaat dus eigenlijk vanzelf en het is moeilijk te stoppen. En dat alles omdat het hooi, in de start, niet nat genoeg was.



Vocht gehalte meten... een test:

Hendrik: "De te composteren gewassen moeten wel voldoende eiwit en koolhydraat bevatten, om goed te kunnen broeien. Weidegrassen het een gunstig C/N quotiënt van 19 of 20. Wat wil zeggen dat de verhouding nitraat (N) gunstig hoog is ten opzichte van de koolstof (C).
In samenhang hiermee is een voldoende vochtgehalte van belang. En dan heb ik het niet over het vocht dan nature in het gras zit. Ik bedoel hiermee het vocht dat ik aan het hooi toevoeg d.m.v. de entvloeistof. De boeken melden dat voor compostering 30% vocht optimaal is. Ik had hier zo mijn twijfels bij.

Ik wilde graag weten hoeveel entvloeistof ik nodig had voor het enten van hooi. Ook wilde ik weten hoeveel vocht het hooi kan vasthouden, nadat het is uitgedropen. Voor de meting heb ik de kleine pakketjes gebruikt, die ik doorgaans van het hooi maak. Hier de cijfers:

Een enkel droog pakketje hooi woog:  850 gram

Na 48 uur uitdruipen, woog het natte pakketje: 2425  gram
Het verschil is: 1575 gram
Dit betekent een bijna verdrievoudiging van het eigen gewicht (2425 : 850 = 2,86).

Daarna een zelfde proefopzetje met 12 pakjes hooi:

Het gewicht van de 12 droge pakjes hooi samen: 11.200 gram

Na 48 uur uitdruipen, wogen deze natte pakketjes:  38.000 gram
Het verschil is nu: 26.800 gram
In dit geval is het nat gewicht van het hooi meer dan verdrievoudigd ( 38.000 : 11.200 = 3,40).

Het ziet er naar uit, dat de grootte van de massa hooi een gunstige invloed heeft op de hoeveelheid vast te houden vocht. In dit geval kan je misschien wel zeggen: 'Hoe meer hooimassa hoe beter'. 

Dit toont aan dat hooi vocht kan absorberen (indringen) en eveneens voldoende vocht kan adsorberen (aankleven), om te kunnen composteren. Het vocht is dus overal, in de plant en aan de plant. Ik was overigens best verrast over de hoeveelheid vastgehouden vocht. Als ik hier zo, in mijn praktijk, mee bezig ben lijkt het niet zo veel. Ik kwam echter op het idee, om te gaan meten, omdat de pakjes zo zwaar aanvoelen, als ik ze uit de dompelbak til. Voor het verdere proces heb ik aan dit hoge vochtgehalte alleen maar voordeel gehad. Mijn conclusie? Mijn conclusie is, dat het materiaal zelf aangeeft hoeveel vocht het nodig heeft om te composteren. Gras en hooi houden zich niet bezig met getallen."




Zuurstofgehalte afremmen.

Dus, de compostering van grasgewassen heeft voldoende (relatief veel) vocht nodig én het heeft in de startfase zuurstof nodig voor de aerobe bacteriewerking. De temperatuur stijgt tot 50 á 70 graden Celsius. Tijdens het proces raakt de zuurstof op en gaat het voor een deel over in an-aerobe bacteriewerking. De temperatuur daalt.

In dit stadium van het composteringsproces is het gehalte aan organische stof nog vrijwel volledig intact. Wanneer we hier, op dit punt, het proces afremmen door het aan te drukken (dus door het gehalte aan zuurstof te verminderen), kunnen we het gehalte aan organische stof behouden. Het zal dan niet 'opbranden' door hoge broei temperaturen. Dit afremmen heeft geen gevolgen voor de verdere vertering. Sterker nog, het bevordert het proces tot het behoud van organische stof en daarmee ook de in de organische stof vastgelegde voedingsstoffen. Vooral dat laatste is belangrijk.

Dit is het basisprincipe van onze composteringsmethode.

Boekenwijsheid.

De bron van deze kennis ligt in de microbiologie, de bacteriologie van de bodem, en wel specifiek in de an-aerobe verwerking van stalmest.
De Duitse ingenieur docter H. Krantz heeft een methode ontwikkeld om stalmest te verwerken tot, wat hij noemt: "Edelmest, waarin alle onkruidzaden vernietigd zijn geworden en de voedingsstoffen zijn behouden gebleven."

Rond de jaren 1938 en 1943 is in Nederland het één en ander gepubliceerd door enkele landbouw specialisten: Dr.Ir. Jan Smit en Dr.Ir. F.C.Gerretsen. En de microbioloog Selman A. Waxman heeft ons, met zijn vele publicaties, verder op weg geholpen.

De tekst in een publicatie van Dr. Ir. Jan Smit luidt: "Volgens de methode Krantz (...) wordt de mest eerst los gestapeld, zodat een sterke vertering der koolstofverbindingen plaats vindt onder stijging der temperatuur tot omstreeks 60 graden Celsius. Zodra die temperatuur bereikt is, na 3 tot 4 dagen, wordt de massa terdege ingestampt en dus de omzettingen in an-aerobe veranderd, waarna op deze vaste massa een nieuwe hoeveelheid verse mest gestapeld wordt. (...) Door afdekking van de zijkanten bewaart men zo goed mogelijk de hoge temperatuur."

Dit alles heeft ons aan het denken gezet. Onze wijze van werken stamt uit deze bron. We hebben het principe toegepast op de compostering van grasgewassen en het is effectief gebleken. Ook binnen een puur bedrijfsmatige opzet, waarbij het maken van winst toch altijd voorop staat. Feitelijk is deze wijze van werken als enige effectief gebleken, want de compostering van grassen is lastig, ofwel vrijwel onmogelijk, zonder de intrinsieke voedingsstoffen te verliezen. Wanneer men een goed compostproduct uit grassen wil maken, is dit de manier om het te doen.

Wij zelf, composteren heel kleinschalig, voor ons zelf. Het staat een ieder vrij, dit ook zo te doen. We willen het zelfs aanbevelen. Het is heilzaam... :)

Compost:


Luit in deze video:
Robert Barto met Sonate 5, Prelude van Silvius Leopold Weiss.

Hooi


Gitaar in deze video: 
Tatyana Ryzhkova met 'Un dia de Noviembre' van Leo Brouwer.

Lees ook: De Methode Krantz.


*

Stella.



Geen opmerkingen: