Hendrik over de compostering van grassen:
Het maken van entvloeistof.
'Om de mest hanteerbaar en dun te maken, ofwel vloeibaar, stop ik het in een kleine container en bevochtig het in stappen. In één keer onderdompelen werkt niet. De mest moet zich langzaam volzuigen met water. Als het zich volledig heeft volgezogen valt het uit elkaar. Het gaat dan in een tweede container om het nat te bewaren. Na een tijdje zeef ik het, om het fijn te maken. Dat doe ik boven een derde container, die ik dan gebruik voor de uiteindelijke compost-starter. Ik noem deze starter 'entvloeistof'.
Er zit al water in de container en later ook percolaat. Één schep mest in de container met entvloeistof is voldoende, om de te composteren materialen ongeveer 4 keer te enten. Dus ik heb niet veel mest nodig.
Het gaat mij ook niet zo zeer om de bemestingswaarde. De waarde van het N.P.K. in de mest is in dit geval verwaarloosbaar. Het gaat mij om de bacteriën die de mest bevat. Én het gaat mij om het pH gehalte. (Een pH van ongeveer 7). Het is de bedoeling dat de bacteriën de kans krijgen hun werk te doen. Ze moeten broei veroorzaken en het verdere proces sturen."
Ons water komt uit een pompput. Het is wat ijzerhoudend, wat op zich geen problemen geeft. Gloor houdend water zou een groter probleem zijn. Daar moet je voorzichtig mee zijn. Want het vernietigt de bacterieontwikkeling. En uiteraard is regenwater ook zeer bruikbaar.
![]() Dompelen. De entvloeistof gaat in de dompelbak, waarin zich de te composteren materialen bevinden: |
"Ik wil het percolaat graag hergebruiken. Alles wat je weggooit ben je kwijt. En het percolaat is optimaal bruikbaar in de entvloeistof. (Je zou er ook zo je moestuin mee kunnen bemesten.) Door al het vocht uit het proces te hergebruiken, heb ik inmiddels al een huis-bacteriestam aangericht. Ik ent de te composteren materialen in een 'dompelbak', of noem het een 'entbak'. Het is de bak waar alles eerst in wordt ondergedompeld, voordat de eigenlijke compostering begint. Na het dompelen laat ik het materiaal uitdruipen. Dan bewaar ik het, tot ik genoeg massa heb verzameld, om aan de daadwerkelijke compostering te beginnen."
Pakjes maken.
"Het gewonnen hooi is stug, hard en vol met stekels. Planten hebben voor hun bescherming een waslaag. Voordat het in de dompelbak gaat, wil ik het goed kneuzen, om de waslaag aan te tasten. Ik maak kleine pakjes van het hooi, door het in een kleine container rond te trappen, en breek het dan voldoende. Met deze pakjes vul ik de dompelbak. Later kan ik ze er ook weer gemakkelijk uit halen, wanneer ze gedompeld zijn.
Ik heb lang gezocht naar een goede methode om deze ongenaakbare gewassen een goede composteringsstart te bezorgen. En nu heb ik, wat mij betreft, de enige goede start van de compostering van grassen gevonden."
In het begin moeten we voldoende vocht (met bacteriën) aan het proces toevoegen. Voor een snelle start van de broei is een aanhangend vochtgehalte van 30% optimaal, zeggen de boeken. (Alhoewel wij geen problemen hebben ondervonden met veel meer vocht in het geënte materiaal.) Hier dus, bedoelen we het vocht dat is toegevoegd, niet het natuurlijke vocht in de plant. Daarom drogen we natte grassen en ook keuken- en tuinafval eerst voordat we het gaan composteren. Dat doen we omdat we vocht met de juiste bacteriën in het materiaal willen hebben. Het vocht in de plant is hiervoor te schoon, te steriel als het ware. We willen actie zien... een snelle start van de broei. En dat kan het beste met droge materialen. Deze zijn het meest ontvankelijk voor externe invloeden.
Druipen.
"Als ik de pakjes hooi dan uit de dompelbak haal, zijn ze kletsnat. Er blijft veel entvloeistof aankleven (aanklevend vocht). Het hooi moet nog uitdruipen. Dat duurt wel even. Daar kan je niet op wachten. Dus heb ik daar twee druipbakken voor ingericht. Twee, om een beetje volume te hebben. Hierin verzamel ik het geënte hooi, om uit te druipen. Dit zijn mijn 'druipbakken' (de twee kleinere bakken op de foto.). Wat balkjes en een rieten of bamboe matje, op de boden van de druipbakken, zorgen er voor, dat het hooi kan afdruipen. Het percolaat wordt onder het matje bewaard. Dat gebruik ik dan weer om de entvloeistof mee aan te vullen, aan het begin van het proces. Zo is de cirkel rond."
"Om wat continuïteit is het proces te krijgen, heb ik drie bewaarbakken ingericht, met óók zo'n bamboe matje op de bodem. Hierin bewaar ik het geënte en uitgedropen hooi, tijdelijk. Tijdelijk, want dit is niet definitief. Er komt dan nog nauwelijks percolaat vrij. Bij warm weer ontstaat hier als eerste de broei. Bij koud weer met nachtvorst is de broei maar matig, of eigenlijk afwezig. De echte broei heeft meer massa nodig. Een goede compostering vraagt massa.
Als ik alles heb geënt en als alles is uitgedrupt, dan heb ik ongeveer zo'n 1000 liter materiaal verzameld, om te composteren. Want hier zijn we klaar met de voorbereiding.
Het werkelijke composteren moet nog volgen. Maar een goede voorbereiding is het halve werk, zo-niet het hele werk, want de bacteriën doen de rest.
Voor de 'echte' compostering heb ik een paar big bag's aangeschaft. Die kan ik goed afsluiten, lekker inpakken tegen weersinvloeden, tegen te veel hitte, ook tegen koude én vooral tegen wind. En... (en dat is niet onbelangrijk) een big bag laat nog wat lucht en vocht door. Máár, niet te veel."
Op YouTube... Hestel Tellus - Composteren in drie minuten:
*
Stella.
1 opmerking:
Heel interessant en bedankt voor de inspiratie.
Een reactie posten