.

.

zondag 13 december 2020

Avonturen , in een onbewoond gebied in, Alentejo, Portugal.

 Als ik  s'morgens mijn (meditatie), wandeling doe, op weg naar de rivier, kom ik allerlei dingen tegen, die verbazend interessant zijn. Ik moet dan eerst de heuvel af, langs het compost en haal gebied. Het terrein, waar ik de beschikking over heb, is 2 ha groot, staat vol met olijfbomen en aan de rivierkant groeit bamboe met braamstruiken, hier en daar een kurkboom met steeneik, en zelfs lisdodde. Het totale gebied is ongeveer 30 ha groot, en daar kan ik ongestoord wandelen. De rivier heeft eeuwen geleden de grond, dichtbij de heuvel waar ons huis op staat, en waar de olijven bomen staan, aangeslibd. Het is vlak, met goede grond, en verder in de omgeving zijn heuvels, rotsen en soms paden waar je kunt lopen. De rivier heeft zich in eeuwen tijd kunnen inslijten, en loopt met bochten door het landschap. Hij wordt gemarkeerd met grote rotspartijen, en opzij ervan zijn stukken land, die begraasd worden door schapen. 

Om een graasgebied voor de schapen te maken, is het hier de gewoonte om met een schijveneg, de grond te bewerken in Augustus, dan gaan de jonge struiken dood door de hitte, en het gras en kruiden komen dan gewoon weer op, als de regen komt. De heuvels zijn algauw 20 a 30 m hoog en met hun soms uitstekende rotsen, zien ze er gevaarlijk uit. Soms steekt een rots in de omgeving uit, en je krijgt het idee dat hij elk moment kan vallen. Het gras, dat er hier en daar groeit, wordt gegeten door de schapen van de pastor, zo noemt men hier een herder. Door het grazen van de schapen ontstaat er een een wandel gebied, met hier en daar paden, door de schapen ontstaan, omdat ma voorop loopt en de kinderen er achter. Zo'n kudde bestaat meestal uit een honderd schapen, hier in de omgeving, en zo wordt het land begraast om bebossing tegen te gaan.Als de schijveneg zijn werk heeft gedaan, blijft er een een landschap over met allemaal kluiten aarde, waar je nauwelijk overheen kunt lopen. De banden van de trekker maken dan een geul, en dat wordt dan een pad, na een tijd wandelen. En daar maken dan ook weer de schapen gebruik van. 

Tijdens mijn wandeling, al lopendt langs de rivier, die allerlei stroomversnellingen heeft, en die je duidelijk ook hoort, kom ik ook verbredingen tegen, waar de rotsen bepalen hoe breed de rivier kan zijn. Trapsgewijs, en door de rotsen bepaalt, gaan de heuvels dan omhoog, met hier en daar op de rotsen, korstmossen, die bleek oplichten als de zon erop schijnt. Toen er dit jaar, nog geen regen was gevallen, bestond de rivier eigenlijk uit alleen maar stenen en rotsen. Vaak zijn die afgerond door het stromende water, wat er al eeuwen langs stroomt en die de vorm van de steen of rots bepalen. Er zijn losliggende rotsen die er verbazingwekkend glad uit zien, vaak ovaal gevormd zijn, bovenop elkaar liggen, en misschien wel tonnen wegen. De rotsen bestaan ook uit verschillende rotsteen soorten en op het oog zijn er verschillen te maken uit harder en zachte soorten. Ik denk dat de zachte rots soorten ook verschil maken in de vorm, zij hebben meer last van het water kwa slijtage. De hardere soorten rots zijn blauw van kleur, de zachtere soorten meer geel en rood. En ze zijn daarnaast soms, in lagere gedeelten,begroeid met mosachtige begroeisels, die opdrogen in de zomer, maar als er dan weer water is, tot leven komen of het zaad daar van. 

In de winter blijft dan wat water achter, in poelen, en daar krijgen de jonge en kleine vissen de kans om uit te groeien, ook de kikkers en soms een rivier crap. Ik kan dan op de rotsen zitten en kijken naar al dat leven, wat zich daar voor me ontrolt en beweegt. Maar op een nacht is er dan toch de langverwachte regen, en dan inééns is de rivier gevuld. Een enorme hoeveelheid water stroomt er, met allerlei afgerukte struiken, hooi en bladeren, doorheen. Het water is dan bruin van kleur, door de mee gespoelde grond, wat ook in de barragem terecht komt. 

Ik was, voordat de pastor met zijn schapen kwam, een loslopend schaap tegen gekomen, van een andere pastor, die de , toen nog droge rivier was overgestoken, en daar heb ik, op mijn manier dan, mee gesproken. Maar zij bleef me niet vertrouwen, hoe ik haar ook toesprak. Ik kwam haar tegen op een smal pad, en zij stampte met haar poot op de grond, om me te laten zien, dat zij er ook nog was. Ze is toen via een verhoging om me heen gelopen. Op een dag had zij een lam bij zich, plots was er een schaap met acht poten:). Het lam bleef om haar heen draaien, zoals een goed lam doet. Dicht bij de moeder blijvend, want daar komt de melk vandaan. Maar een dag laten vond ik het schaap, op haar rug liggend, tussen de struiken, netjes met de poten opgetrokken. Ik dacht eerst dat zij dood was, maar toen ik er een pad naar toe had gevonden, bewoog het wel. Ik heb haar toen uit de struiken getrokken, en vervolgens kon ze zelf op haar poten komen, en liep ze, al herkauwend bij me weg. Ik heb toen wel uitgekeken naar het lam, maar dat zag ik nergens, toen.

Na een paar dagen vond ik het toch, dood in het gras. De ingewanden waren er al uit gegeten, en er zaten vliegen, dikke brommers, op haar huid. Dan zie je dat de natuur niets ongebruikt laat liggen. Ik denk dat een wild varken het heeft gedood, of een vos, die zijn hier ook. Maar naarmate de tijd vorderde, kwamen er steeds meer maden uit het lijkje. En ook het varken heeft er al een paar keer van gegeten. Botten werden weg gegeten, het geraamte kwam steeds duidelijker uit de huid steken. De maden ook. Een varken moet toch wel een sterke maag hebben, om én het vlees, dat al ver over tijd is, te eten, én de maden die er ook in zitten. Ik kan me voorstellen dat dit geen verhaal is wat u plezierig op de maag komt liggen, maar zo gaat het in de natuur toe. Er gaat niets verloren.

De rivier stroom ondertussen gewoon door, miljoenen m3 water zijn op weg naar de barragem, het stuwmeer dat al het regenwater opvangt, om tuinders, landbouw en dorpen te voorzien van water. 

Het gebied waar ik doorheen loop, langs de rivier de Mira, komt van heel ver, en er liggen zelfs mijnen aan, die het water gebruiken om de erts schoon te spoelen, wat daar gewonnen wordt. Het gebied kenmerkt zich door de kurk en steeneiken, alhoewel er veel dood gaan door de hitte. De steeneik wordt veel gebruikt voor brandhout. Het brand lang en geeft een behoorlijke hitte af. Zo verwarmen de mensen zich hier, al eeuwen lang. De kurkeik is voor de kurk, het hout is niet geschikt om te verbranden. Als men de bomen laat liggen, blijft alleen de schors over. Die kan het lang volhouden. Maar per vierkante kilometer, wonen er soms ook maar een paar mensen. En één daarvan ben ik.

De schapen eten het gras, dat is op dit moment nog eiwitrijk, vandaar de drollen. Normaal poept een schaap knikker bolletjes, als poep. Als er een drol in het gras ligt, komt er een hoopje grond bij te liggen, van onderen af. Dan gaat er een dier zijn eieren of maden in leggen. Vervolgens komen er , na een paar dagen, de vogels op af om die eieren of maden op de eten. Ze prikken dan met hun snavel die eieren of maden er uit en verspreiden de drol in kleine stukjes in de omgeving waar hij is gelegd . Ook hier gaat er niets verloren. Dan komen hier vliegen op af en leggen dan daar dan nog weer eieren in.

In de natuur gaat dus niets verloren. Eigenlijk staat er een hele horde eters klaar om bij ieder makkelijk verteerbaar beetje eten, al toe te slaan. En, er achteraan komen de dieren die het wat moeilijker verteerbaar voedsel, ook nog opeten, tot er niets overblijft. Naast de grazers, varkens, vogels, vliegen, rupsen, vlinders, komen dan nog de bacteriën, om de klus af te maken. En zo wordt het landschap schoon gehouden, en krijgt hier in Portugal, in de regentijd, het landschap zijn groene, frisse kleur. Tot dan weer de zomer komt, en dan verdroogt dat zelfde landschap, tot een bruin geel gebied, waar alleen de stekelige bomen en kruiden het vol kunnen houden, tot de regen komt. En daar tussenin probeer ik mijn draai te vinden in het waarnemen daarvan. Tijdens mijn wandeling, elke morgen, middag en soms avond, onderga ik dat landschap en probeer ik het te beleven. Vaak droom ik weg in mijn gedachten, maar ook vaak zie ik duidelijk de verschillende vormen van de bomen, struiken, rotsen en stenen. Vooral die laatste liggen ook op mijn pad, en soms struikel ik daar over, als ik even niet oplet. Er is één rots die boven het pad uitsteekt, die ik steeds, als ik daar kom, in de gaten houd. Stel je eens voor dat hij naar beneden komt, wat dan? Dan wordt ik verpulverd en naar beneden de rivier in verbrijzeld. Niet aan denken ja, gewoon doorlopen. 

De rotsen bestaan uit laagjes leisteen, die makkelijk breken, en uit elkaar te halen zijn, bomen kunnen met hun wortels, daar makkelijk doorheen groeien. De heuvels bestaan uit steenstof vergaan tot grond en rotsen die opgebouwd zijn uit dat zelfde leisteen. Die verschillen zie je ook duidelijk in elkaar overgaan. Daar tussen in staan wat bomen en struiken, en hier en daar gras, wat kort gehouden wordt door die schapen. Dan, gedurende de zomer, brand de zon er op, en in de winter maakt de regen het weer nat, en zo spoelt de grond naar de rivier toe. Over een aantal eeuwen zal ook het landschap hier, vlak worden, maar daar zitten nog een aantal seizoenen tussen:). Vanaf Bega is de grond vrij vlak, met hier en daar dalen. Het gebied waar ik woon, beginnen de heuvels en lopen door tot aan de westkust. Buiten het grazen van de schapen, is de natuur hier aan zichzelf overgelaten. De hitte van de zomer, de regen in de winter maken maken het gebied heet en koel. Overwinteren gaat hier perfekt, en als je geluk hebt is er veel zonlicht, met de daarbij horende warmte. Op mijn wandelingen kom ik regelmatig langs mijn meertje, (zo beschouw ik het), en loop langs de rivier, die van de ene op de andere dag, enorm aan kracht en volume kan toenemen, en dan ook het geluid, waar het water zich een weg baant, tussen bomen, struiken en rotsen. Niet elke dag loopt de rivier langs hetzelfde traject. Als het meer regend, zal die zelfde rivier, door meer volume, een andere weg moeten kiezen. En elke keer opnieuw vind ik dat toch boeiend. Als ik dan weer thuis ben, veilig in mijn honderdjarige histories huis, voel ik me bevrijd van alle ups en downs, die ik nog steeds heb. Het heuvellandschap staat vol met verschillende struiken, bomen, kruiden en grassen, waar ik de naam niet eens van weet, maar mijn ogen herkennen ze wel, en dat is voor mij belangrijk, meer dan een naam.Vooral het laatste stukje tegen de berg op, kost me steeds minder moeite, als vlakte verwende Hollander:).

Hendrik. 

Geen opmerkingen: