.

.

dinsdag 25 maart 2014

Een tuin in de Alentejo.


Maart 2011 ... Bijna elke dag komt de herder met zijn schapen. Ze grazen ook in de vallei ten noorden van ons huis.


Er staat veel gras en er zijn allerlei lekkere 'schapen kruiden'. En wanneer je een schep in de grond steekt, stuit je op een natte kleiachtige bodem, die vruchtbaarheid suggereert.


April 2011 ... We woonden hier nu een jaar en waren tot dan toe voornamelijk bezig geweest met het regelen van alles wat geregeld moest worden, in zo'n eerste jaar in een nieuw land. Pas nu hadden we de tijd om rond te kijken.


We gedroegen ons als toeristen, zoals we dat gewend waren. Een tripje naar het strand, een wandeling in de omgeving. Het was een mooie lente en een warme zomer.


Oktober 2011 ... De eigenaar van het huis vertelde ons dat de vorige bewoners aardappelen en groenten in de vallei hadden verbouwd. Ze liet ons een aantal plekken met weelderige gras zien. Ze vond ook een aantal overblijfselen van fruitbomen, dood helaas. Er bleek een waterpunt te zijn, met een kraan, aangesloten op het pompsysteem van het huis. En er was een wirwar aan leidingen, die ooit bedoeld waren om het water door de hele vallei te verspreiden. Het meeste bleek kapot te zijn, dus onbruikbaar. Als we iets in deze vallei wilden aanrichten, dan was dit het eerste dat we moesten opruimen.


De eigenaar wilde graag dat de twee aanwezige dennenbomen zouden worden verwijderd. "Ze zijn niet authentiek en horen niet in de Alentejo", zei ze.  

En dan was er deze wildernis ...



Deze met zijn heldere bloemen groeit tussen rotsen en onder stenen. Wanneer het bloeit in de maanden januari en februari kleurt het de heuvels geel. Hij ziet er onschuldig uit. Maar kom niet in de buurt want hij is bijzonder goed bewapend. Hij steekt je zelfs door je handschoenen heen. Als je er van af wilt moet je hem uithakken, met wortel en tak, en opbranden. Want zelfs in de compost verliest het zijn stekels niet. Hij lijkt te zijn bedoeld om de rotsen te breken. Wel erg nuttig... voor het maken van nieuwe aarde. 
Dus nu weten we, als je dit ziet dan betekent dat, dat er nauwelijks grond op de helling is te vinden. Het betekent ook, dat het weinig zin heeft om op zo'n plek een moestuin te beginnen. Maar dat wisten we pas nádat we de struiken hadden uitgetrokken. Dus al doende leert men...


En dan zijn er de vele houtachtige kruiden, waaronder de prachtige Flor de Esteva. Deze is het mooist in het voorjaar. (We gebruiken de Flor de Esteva als onze profielfoto.)


Hier ziet men de Flor de Esteva eigenlijk als een plaag. Het overwoekert alle rotsachtige hellingen en heeft geen duidelijk nut. Maar het maakt de toplaag van de grond wel los, omdat het ondiep wortelt. Het sterft na ongeveer vijf jaar, nadat het een grote struik is geworden. Als je ze uit de grond trekt groeit het niet gemakkelijk terug. Ook laat het dan een mooie losse, goed te bewerken bovenlaag achter. Wel heeft het zich inmiddels al flink uitgezaaid.


November 2011 ... Ik kon de verleiding niet weerstaan​​. Ik wilde weten of de bodem net zo goed was als het eruit zag en hakte een gedeelte van de helling braak, als een terras, om tuinbonen te zaaien. Iedereen hier zaait tuinbonen in de winter. Soms in de tweede helft van november. Maar in ieder geval voor de kerst.


Ondertussen had het al een paar keer geregend. En dat was precies waar iedereen op zat te wachten. Want alleen dan is het mogelijk om de grond te bewerken. In de zomer is de grond te droog, te hard en onhandelbaar. Het is bijna onmogelijk om er doorheen te komen met een hak. En met een gewone steekschep al helemaal niet. Om de grond te bewerken moet het vochtig zijn. Als het eenmaal los is, dan blijft het zo, zelfs in de droge zomer. Het blijft zo liggen zoals je het achterlaat. Minstens een jaar.
"De toplaag droogt uit, maar  daaronder blijft het vrij vochtig. Tenminste als het regent van tijd tot tijd. Zo niet, dan moet je sproeien", vertelden mensen ons. Maar het regent meestal nooit in de zomer. 

Deze tuin bleek gigantisch veel water nodig te hebben. Maar op dat moment waren we ons daar nog niet van bewust. We hadden dit dal gezien met dikke pakketten gras en kruiden en wisten niet hoe het zich zou gedragen, wanneer die allemaal zou zijn ondergespit. Later kwamen we er pas achter, dat het vocht onder de planten zorgt voor een beter milieu en dat de planten dit milieu zelf in stand houden met hun eigen schaduw. En we hadden geen mazzel. We gingen een hete en droge zomer tegemoet.

Soms is het goed dat je niet in de toekomst kan kijken. Het is wel eens goed dat je van te voren niet alles weet. Je zou dan aan een heleboel dingen niet meer beginnen. Het is best goed om de mogelijkheid te hebben om fouten te maken. Je leert er van. En misschien nog wel beter. Hiervan leerden we een boel over de bodem en wat deze grond doet en nodig heeft in deze omstandigheden. Maar voor nu... was ik nog lekker aan het werk... vond ik zelf.




Deze bruine okerkleurige grond inspireerde me. Dit moest een mooie tuin worden. 's Nachts droomde ik er van, hoe ik deze tuin vorm zou geven en ik was er dagen achtereen mee druk. Wellicht omdat ik een afwijking deel met enkele anderen, die altijd zo nodig iets moeten maken. In het verleden heb ik de meest uiteenlopende dingen gemaakt (dingen die hier niets mee te maken hebben). Zolang ze binnen mijn bereik lagen en nuttig waren, dan maakte ik ze.


Ik begon op een plek naast het huis, waar in de ochtend de zon als eerste scheen en waar later het huis en de bomen voor voldoende schaduw zorgden. Ik hakte de zode los en werkte dat naar beneden, waar de rand van het terras moest beginnen. Daar stapelde ik de zode op elkaar, zodat het als steun en ook als pad gebruikt kon worden. Dat lukte aardig. Met de volgende terrassen volgde ik de situatie, zoals die zich voordeed. Want ondertussen haalde ik een enorme hoeveelheid stenen naar boven. Die konden goed dienst doen voor het maken van trapjes en treden en als steun voor de randen van de borders. 


Later leerde ik te bouwen met grote stenen, door ze in elkaar te passen om ze langs een steile helling te kunnen stapelen. Dat had een mooi effect en het diende als steun voor het pad dat er boven liep. Zo kon ik ook paden verbreden, door er achter vele kleine stenen en grond in te brengen. 




Wat me trof was dat er erg weinig wormen in de bodem te vinden waren. Meestal geen. En ook vond ik plaatsten met ongelijke grondsoorten. Onder de bomen veel mulch en stenen. Onder het gras veel vocht en glibberige klei. Maar over het algemeen leek het best goed te gaan. Mijn enthousiasme deed de rest. De grond was zacht en maakte een vruchtbare indruk. Een lichte leemachtige kleigrond? Wie zou het zeggen? Dit zou een avontuur worden. 
Heel veel later hoorden we dat deze grond het resultaat is van het slijpsel van de leisteen daaronder. Ook bleek dat, bij zware regens, nogal wat grond meekomt van de helling daarboven. 

Hier bij de waterkraan, een voorbeeld van een zaaibed met wat mulch en veel steentjes (steentjes waren er overal). Later aangevuld met wat compost. Maar op dat moment hadden we nog maar heel weinig compost. Dus ik kon niet elk bed voorzien van een 'laagje extra'.



Voorlopig bracht deze winter veel regen. Het kwam met grote stortbuien. Zo heb ik geleerd om rekening te houden met de waterloop. Het zag er naar uit dat er greppels nodig waren voor de afvoer van water. Want met de grond kon ik niets meer beginnen toen het nat werd. Net als de echte Nederlandse klei, die we kenden van vroeger jaren. Dus ik groef greppels.  

Het bed daar beneden bleef drijfnat gedurende ten minste zes weken. Ik zaaide er tuinbonen en hoopte op het beste. Ze namen de tijd om te ontkiemen. Wellicht door de  kou, want aan vocht was er geen gebrek. En het duurde lang voordat er bonen aan de kleine planten kwamen. Maar ze waren verder gezond en smaakten prima.


En hier de kleine vijgenboom, die ik vond op een plek waar veel water naar toe stroomde. Dus dit was waarschijnlijk een goede zet geweest van de vorige bewoners. Wellicht had het daarom de hete zomers overleefd.



December 2011 ... De vallei bevindt zich aan de noordzijde van het huis en bestaat uit twee hellingen. Een oostelijke aan de rechterkant en een westelijke links. Met in het midden een geul, waar al het water naar toe stroomt naar de vijver beneden. De oostelijke helling is verdeeld in twee kleine heuvels. Eén dicht bij het huis en één meer naar het noorden.


Ik heb de oostelijke helling, de geul in het midden en een deel van de westelijke helling in de buurt van het huis vrijgemaakt van begroeiing. Met een beetje hulp van mijn grote vriend :).

De
aardlaag was meestal vrij dik. Maar niet overal. Het dichtst bij het huis is er meer grond. De verste heuvel was echter nogal teleurstellend. Hier was de laag grond erg dun, ofwel afwezig. We ontdekten dit toen we de struiken hadden uitgetrokken... de meeste Flor de Esteva's en alle stekelige bosjes (die met de gele bloemen). Dus daar heb je het weer: Waar de stekelige bosjes staan, daar is het voornamelijk rotsachtig.

De bomen (de steeneiken en de kurkeiken) hadden last gehad van de onderbegroeiing en sommigen waren op sterven na dood. Wat ik liet staan waren de aromatische planten. Vooral diegene die me sterk doet denken aan de lavendel, maar hier noemen ze het 'Rosmonus' (en nu ik weet niet of ik het goed schrijf). Het ruikt naar rozemarijn. Na wat zoekwerk blijkt dit toch een lavendel soort te zijn. Het is de Lavendula Stoechas. Deze kan je snoeien, waarna er in de lente meer frisse takjes met bloemen verschijnen.



En dan was er deze lange helling met een bed van grassen in het midden van de vallei, daar waar al het water naar toe loopt. Ik heb de bestaande geulen uitgegraven. Heb een pad er dwars over aangelegd, met iets dat moest dienen als duikers in de greppels

Hendrik werd enthousiast over de grond en wilde het graag uitzeven, om 'nu eens een keer' van de grote stenen verlost te zijn.




Januari 2012 ... Het leek wel alsof dit het beste deel van onze nieuwe tuin zou worden. En we begonnen ons af te vragen waarom we dit niet eerder hadden gezien. En wellicht had dit ook wel gekund, als we op dat moment maar voldoende compost gehad hadden...



De winter bracht meer vorst dan we hadden verwacht en de meeste zaden ontkiemden niet. Maar de tuinbonen waren een succes. Het is een gemakkelijke teelt. Ze vragen niet veel voedsel en ze kunnen wat vorst verdragen​​. Daarom misschien, teelt bijna iedereen hier tuinbonen in de winter. Het enige dat je moet doen is ervoor zorgen dat je vroeg bent met zaaien. Want als het weer warmer wordt nemen de luizen de bonen over, zeker weten.




Dit is de oostelijke helling, die zich het verst van het huis bevindt. Met zijn dunne laag, schijnbaar onvruchtbare grond ... waar later in mei, toch heel onverwacht, mooie Paksoi groeide.


Deze sla, die ik in maart had geplant groeide uit tot een wel heel compacte slakrop, een kabouter. Dit bed heeft de zomer niet overleefd. En niet omdat het geen water kreeg.



Maar in juni... met een beetje mulch, wat compost en wat schaduw tijdens het eerste deel van de dag, is deze sla er een stuk beter aan toe. De kleine meloenplant voorin heeft de hete zomerzon niet overleefd. Die zon scheen immers recht boven haar hoofd.
En op de foto, in de achtergrond, kan je nog net de stokbonen zien... Nou ja... meer stok dan boon...


Na mijn succes met de tuinbonen op mijn eerste terras, heb ik stokslabonen gezaaid, in wat extra compost. Dit is het deel van de tuin, dat later bijna de hele dag in de zon bleek te liggen. Het is ook het deel dat ​​de meeste wind heeft te verduren. Hier waait de wind voornamelijk uit het noordwesten. En de rivier en de helling zorgen ervoor dat de wind wordt aangewakkerd. Bonen kunnen niet tegen wind, laat staan tegen ​​veel wind. Allereerst heb ik geprobeerd om ze af te schermen met een schaduwdoek. Maar die waaide gewoon weg en beschadigde boonranken.
Op het terras lager is een rij stambonen te zien. Deze ondergingen het zelfde lot. Dus, geen bonen dit jaar.


Dit is wat men hier de Cicero erwt noemt, vernoemt naar de familie Cicero (cicer is erwt) en ook wel verwart met de kikkererwt, die een hele andere erwt is. Het groeit overal. Het wordt ook wel de erwt van de armen genoemd. Het is een witte erwt, een beetje plat, met een stevige schil en het smaakt naar niet veel.  

We vonden deze erwt bij de lokale fouragehandel. Ze worden hier nog steeds verkocht, maar zijn niet erg populair. Ik was wel benieuwd, want ik kende het niet en plantte hem in het slechte deel van de tuin, op de oostelijke helling, het verst van het huis. Het kreeg witte bloemen en enkele peultjes. Om ze te eten als peultje, waren ze te hard. Men eet ze als droogbonen. Die bonen, die je eerst in de week moet zetten. 

Dan hadden we nog wat broccoli. Het zag er ongeveer zo uit. Hier eet men alles van deze plant. Niet alleen de bloem, maar ook de bladeren en het merg uit de steel. Mensen zijn niet zo kieskeurig. En de smaak is goed.



Natuurlijk wijten we alle mislukking aan de hitte en de zon. Maar als de grond voldoende vocht zou kunnen vasthouden, dan voldoet een schaduwdoek boven het gewas. Deze grond houdt echter geen water vast. We gaan er daarom vanuit dat het gehalte aan organisch stof in de grond te laag is.  
De vele stenen in de grond maken niet veel verschil. We komen altijd wel steentjes tegen. Ook in humusrijke grond en in de compost die we maken. Dit heeft geen effect op de groei van onze planten.

Hier een aantal aubergines en tomaten achter doek en wat potten met sla, die van de zelfde schaduw profiteren.



In april en mei heb ik een tiental meloenplanten geplant, in grote gaten met daarin de inhoud van twee tot drie emmers compost. Gewoon tussen de bestaande vegetatie, in de schaduw van enkele bomen op de westelijke helling, waar ik nog niet was geweest met mijn hak. Een of twee planten per gat. Het was een groot succes. Elke plant bracht 3-5 meloenen voort. Enkele zeer grote, enkele kleine (op de foto de gemiddelde grootte). Ze waren erg mooi en erg zoet. Toen de konijnen ze in augustus ontdekten, vonden zij ze ook lekker. Ik moest de laatste vroeg plukken om er wat van te redden. Dus wanneer je dit doet ... doe het binnen een omheining die konijn proof is.


Maart 2012 ... Hendrik metselde de randen van een terras op de plek waar we dachten dat de beste grond te vinden zou zijn. Eerder had hij deze grond al gezeefd. Dus de grote stenen waren we kwijt. Zo zouden we het beheer over de grond beter kunnen regelen. 
Hier konden we onze (nog steeds heel weinige) compost gecontroleerd gebruiken en de teelt beter begeleiden. Zo ook konden we de grond er weer uithalen en vervangen, indien nodig, om een andere mix te maken. Om te beginnen zaaiden we bieten en wortelen. Daarna heb ik de andere bedden klaar gemaakt met natuurlijke stenen rondom. We moesten een aantal bedden met gaas afschermen, omdat onze kat de zachte grond ook prettig vond... om te gebruiken als toilet.

In beginsel had Hendrik gedacht om op deze plek meer van zulke goed omkaderde bedden te metselen. Maar we wilden eerst zien of dit werkte op de manier waarop we zouden willen. Achteraf waren we niet zo tevreden over de resultaten. De compost deed haar werk, maar het kostte tijd om tot een goed resultaat te komen. 

Later leerden we, dat dit komt omdat de grond en de compost nog niet 'aan elkaar gewend waren geraakt'. Hier zijn zeker twee teelten voor nodig geweest.
Daarbij komt dat deze helling in het verlengde van de rivier ligt. De koude winden uit het noorden worden hierdoor versterkt. Het is hier voelbaar kouder in de winter en merkbaar droger in de zomer.




April 2012 ...


Mei 2012 ...

Juni 2012 ...


Juli 2012 ... Meloen op de voorgrond, dan een rij spruitplanten en de eerst veelbelovende, maar inmiddels verdorde bedden op de achtergrond.


Oktober 2012 ...


November 2012 ... Het is tijd om wat rommel op te ruimen.


Deze zomer heb ik ervaren wat mieren met je kunnen doen als je in de weg loopt. Rond dit gemetselde plantbed maakte ik plantbedden met mooie grote natuurstenen. Onder die stenen hadden zich, gedurende de zomer, mierenkolonies genesteld. Ze liepen langs een zeker 20 cm brede snelweg over het ommuurde bed, op weg naar het voedsel dat ze aan de andere kant vonden, of naar een nieuw onderdak. Ze hielden het meest van de wortels, die we hadden gezaaid. Ofwel eigenlijk meer nog van de luizen op de wortels, want ze waren in het hele bed te vinden. En ze konden mij niet uitstaan.
In de zomer lopen we altijd op sandalen, zonder sokken. Ik moest mijn laarzen aandoen, speciaal om de wortels en de bieten water te geven. En zelfs dan vochten ze nog om in mijn laarzen te komen. En ze steken je, zeker, nou en hoe. Misschien had ik meer medelijden met mezelf dan met de wortels. Dus heb later ik alle stenen weggehaald en ze naar een nuttiger bestemming gesleept. En de mieren raapten hun poppen bij elkaar en gingen.



Wat aardappelen in het ommuurde plantbed. En plotseling veel regen, mooi zacht en lang.


Maart 2013 ... Regen ...


April 2013 ... Regen ...


De oostelijke helling, het dichtst bij het ​​huis.


De oostelijke helling, het verst van het huis:


De geul in het midden van de vallei. Het resultaat van regen. Het ommuurde bed is nauwelijks  te zien, omgeven met natuurlijke vegetatie.


De westelijke helling, vlakbij het huis.


De natuur heeft een sterke eigen wil.


Ik kan veel doen met een hak in een paar maanden. Maar wat regen kan doen in een paar weken kan ik niet.  Als het niet zo had geregend, dan zou deze tuin er nu nog kaal bijliggen. Dat weet ik zeker, omdat het ook zo was in het vorige voorjaar. De foto's zijn mijn bewijs. En als de tuin ook nu weer kaal zou zijn gebleven, dan zou ik nog steeds denken dat ik 'de overwinnaar' van deze tuin zou zijn. Ik zou zijn doorgegaan met dit project. 
Maar nu blijkt dat alle zaden van de planten, van deze bloemen, grassen en kruiden er altijd al waren. Ze lagen te wachten, de hele tijd. Ze lagen te wachten op regen. 
En misschien zijn deze zaden wel mijn redders geweest. Ik weet zeker dat de natuur weet wat het beste is. En nu de bodem is bedekt met planten blijft de grond daaronder vochtig, om dat te beschermen wat er op groeit. Dus besloot ik om dit zelfde slimme plan te volgen en zaaide wat prei tussen de planten. (Die preiplanten heb ik later in potten verder laten opgroeien) Ook heb ik wat knoflook, kool en broccoli kunnen oogsten. Ze bleven klein, maar waren verder goed.


Op onze zoektocht naar paksoi (onvindbaar) vonden we een alternatief in een lichtgroen kleurende bladgroente, een bietenblad met de naam Acelga. Een sterk gewas, dat met grote bladen groeit. En het smaakt nog beter dan paksoi of spinazie. Het duurt even voordat het kiemt, maar eenmaal boven de grond kan je het meerdere malen oogsten. Zomer en winter.


 

De vallei hebben we terug gegeven aan de natuur. Alleen Hendriks ommuurde zaaibed hebben we in ere gehouden. Het leverde ons aardappelen op, stambonen, wortels en bieten. En in de winterperiode gebruiken we het bed weer voor de 'gemakkelijke' tuinbonen. We hebben niet zoveel aan de grond in het bed gedaan. We hebben het alleen wat compost gegeven... Altijd goed.



 Februari 2014 ... Een tweede winter en voorjaar met veel regen. Zeer ongebruikelijk.


Waar mieren het fijn vinden om te werken in droge omstandigheden, daar houden slakken het op regenachtige weer. Deze grote slakken zien we plotseling bij dozijnen. Waar ze vandaan komen? Van onder een steen, uit de grond? Vertel het mij. Hier hebben we ze nooit eerder gezien. Behalve dan in droge vorm, geplakt op een muur of aan een boom.



Zo maken ze nieuwe slakken. 


En dit is wat ze gedaan hebben met onze tuinbonen en Acelga.



We konden maar één enkel verdedigingsmiddel bedenken. Namelijk oprapen en ergens anders heenbrengen, waar ze geen kwaad kunnen. Ruimte genoeg. En hielp het? Ja."



Juni 2016:

Wat heb ik nou eigenlijk gedaan?

Ik heb een lap grond uitgezocht en ben gaan graven en egaliseren. Dit is niks nieuws, de gewoonste zaak van de wereld. En toch ben ik iets vergeten. Iets fundamenteels en cruciaals. Ik heb niet nagedacht over de bemestingsbehoefte van de tuin. En feitelijk is het dat óók nog niet eens, wat ik ben vergeten... Feitelijk moet je een tuin niet eerder beginnen, voordat je een voorraad actieve compost hebt. En daar had ik, als Nederlandse-stadse-welvarende-inwoner, nooit bij stil gestaan. Ik heb gewoon een lap grond uitgezocht en ben gaan graven en egaliseren, en ging er van uit dat dat het was.
Toen wij vroeger, op onze geitenboerderij, een tuin begonnen, hadden we een koppel geiten rondlopen, die wel voor de bemesting van onze tuin konden zorgen. Ook daarna, toen we in de stad gingen wonen, hadden we ons compostbedrijf, waarvan we de compost voor onze tuin konden betrekken. En ja, wat voor tuin was dat feitelijk? Bij ons huis in de stad stond het vol met bloemen en op het terrein van het bedrijf was er altijd de kas, die we voor teeltproeven gebruikten. Nu hier in de Alentejo, worden we geconfronteerd met de grond. Gewoon de vraag... wát is grond.

Mijn eerste conclusie was dat deze grond niet deugde. Ik kon nauwelijks een worm vinden en de mieren speelden er krijgertje. Maar in feite was mijn blik vernauwd. Nu ik in de loop der jaren heb ontdekt wat grond is, kan ik maar tot één conclusie komen. De meeste grond is goed. Ik durf niet te zeggen, dat álle grond goed is, dus ik zeg 'de meeste'. Dr. Elaine Ingham heeft daar echter geen twijfel over... Zij zegt dat álle gronden goed zijn.
Af en toe praten we met mensen, die zich met deze grond bezig houden; met mensen die er voor hebben gestudeerd. En iemand hier, die het kan weten, verzekerde me dat grond in feite mineraal is. Deze Alentejaanse grond is gemaakt van verweerde leisteen. We kunnen de grond gemakkelijk actief, dus vruchtbaar, maken met onze grascompost. Het actieve bodemleven zorgt er voor dat de mineralen uit de grond worden losgemaakt en kunnen worden opgenomen door de planten. (Dit is een heel mooi natuurlijk proces, dat ik eigenlijk nooit goed sluitend in een paar zinnen kan uitleggen.) Alles werkt met alles samen; plant, grond, lucht, water, organische stof, microben, ofwel bodemleven.

Dus dat hadden we aanvankelijk moeten doen: We hadden de grond moeten mengen met compost. Nu hebben we de grond gezeefd (om de vele stenen er uit te halen) en het gemengd met onze compost. Ongeveer in de verhouding 80% grond en 20% compost. Nu onze oogsten heel goed zijn, hebben we het vruchtbaar worden van de grond zien gebeuren. Dus deze zogenaamde 'niet goede' grond is in feite gewoon... vruchtbaar.

Nu achteraf is het een gemakkelijke conclusie. En aanvankelijk waren we toch al op de goede weg, door grascompost te maken. Alleen ja... de twee dingen 'tuin en compost' koppelden we in de verkeerde volgorde. Nu is het wel duidelijk: Eerst de compost, dán pas de tuin. En niet andersom :)


*

Stella.



Geen opmerkingen: