.

.

maandag 21 november 2016

Een getekend overzicht.

Voor diegenen, die dit blog op een computerscherm lezen, heb ik een getekend overzicht van ons composteringsprincipe op de kop van ons blog gemaakt. Voor diegenen, die dit blog lezen met een smartphone zal de kop niet te zien zijn... Dus hier een bericht, dat wel te lezen is. Met daarbij nog wat inhoudelijke uitleg.


Maaien en grazen.

Een veld dat je maait kan je beheren... Je kunt er een maaibeleid op loslaten. Een veld dat wordt begraast wordt 'beheert' door de grazende dieren. Ze eten wat ze lekker vinden en lopen het overige plat, steeds op zoek naar nog meer lekkere dingen. 
Hier zorgt de hete zomerzon er voor dat het gewas verdort, zodat er in de loop van het jaar nog maar weinig te eten is voor de dieren. Het komt dan ook niet zelden voor dat ze, in de loop van de zomer en het najaar, staan te blèren aan het hek om te vragen om meer voer. Als een boer dan geen hooi gewonnen heeft, om zijn vee bij te voeren, heeft hij een probleem. Ofwel de dieren hebben een probleem. Ze lopen eindeloze einden over het land op zoek naar elk eetbaar sprietje, waardoor ze ook wel eens het oneetbare eten en sterven. ('Jacobs Kruiskruid') Het land verschraalt.
Soms wordt dit land gescheurd en ingezaaid met graan, dat dan in de loop van de winter moet groeien, om weer door de dieren te worden begraasd. Alleen een graangewas voegt niets toe aan de grond. Het land verschraalt nog meer. Af en toe wordt een vlinderbloemige gezaaid, die ook door dieren kan worden gegeten. Dit is dé manier om het land te verbeteren, maar het wordt nog maar weinig gedaan. 
Een niet onbeduidende bijkomstigheid is dat het land vele grote stenen kan bevatten, waardoor het bewerken ervan moeilijk is. Ploegen gaat zwaar, het machinaal maaien is soms onmogelijk.
Dit is wat we om ons heen zien gebeuren.

Een moestuin.

Ons huis staat op een heuvel, een Alentejaanse Monte. De grond op de Monte is vergeven van stenen. Op zich is deze grond vrijwel ongeschikt voor het telen van een gewas. Juist omdat het bijna niet te bewerken is. Toch hebben we een tuin aangelegd op deze grond. Juist omdat we op een (bijna) niet grondgebonden manier kunnen tuinieren, dankzij de compost die we maken, die grote delen van de grond vervangt en verbeterd. (Dus we telen los van de grond met grond.) We hebben bruikbare delen van de grond op de Monte verzameld, gezeefd en gemengd met onze grascompost. Hiermee hebben we een omheinde tuin aangelegd. 
Een manier van telen, die in feite overal kan plaats vinden. In de stad, op het dak, op het balkon, overal... Lees ook: 'Steenstof Sterrenstof'.

Het maaiveld.

Beneden bij de rivier, grenzend aan onze Monte, ligt een mooi land, vrijwel zonder stenen, bestaande uit aangeslibde grond van overstromingen. In het verleden trad de rivier vaak buiten zijn oevers. Tegenwoordig is de rivier veelal droog, omdat de kopermijn veel water neemt.
Op deze grond zouden we heel goed kunnen telen. In het verleden is dit ook veel gebeurd. Er werd voornamelijk wijn verbouwd. Nu staan er alleen wat olijfbomen. Wij telen niet op deze grond. Het ligt te ver van het huis om er een goed overzicht op te houden; het is het land van konijnen en wilde varkens. En een groot deel van het jaar is er geen water, tenzij we een pompput zouden bouwen. We gebruiken dit land als maaiveld en voor het overgrote deel wordt het begraasd door schapen.


Maaibeleid.

Dieren eten wat ze lekker vinden. Ze laten dat staan wat ze niet willen eten, of wat simpelweg niet te eten is. Dit doen ze jaar na jaar. We noemen dit selectieve beweiding. De planten, die worden gegeten vormen geen zaad en komen niet verder tot ontwikkeling. De planten, die niet worden gegeten krijgen de overhand. Dus het vee zorgt voor zijn eigen verschraling. Wanneer we het weiden en het maaien van de percelen wisselen, dan doorbreken we deze cyclus. 
Buiten de monoculturen, is het van ouds bekend, dat soortenrijkdom voor dieren en mensen gunstig is. Hoe meer kruiden en grassoorten we kunnen oogsten, hoe beter het vee gedijt en hoe meer stoffen onze grascompost bevat. 
Wij maaien de kruiden en grassen éénmaal per jaar. In een goed jaar zouden we ook twee keer kunnen maaien, maar we willen het gewas helemaal laten uitgroeien, opdat het zich kan uitzaaien. Van dit droge gewas maken we onze grascompost.


Het hooi opslaan.

We maaien het land in de zomer, wanneer het gras droog en rijp is. We slaan het geoogste hooi op, om het in de winter te kunnen composteren, wanneer de buitentemperatuur gunstiger is. De zomerhitte zou het composteringsproces alleen maar opjagen, waardoor de te hoge broei-temperaturen slechts voor het verlies van organische stof zouden zorgen. 
Ook is dan de lucht veel te droog, waardoor de warme winden een big bag met geënte grassen uitdrogen. Van het hele composteringsproces komt niets terecht. Hooi blijft dan hooi en wordt nooit tot compost. Veelal begint onze compostering pas in oktober. 


Composteren.

Een goede voorbereiding met entvloeistof is nodig voor het succes van het composteringsproces. In de dompelbak bevindt zich een fractie mest van grazers, water en percolaat. Hierin wordt het hooi gedompeld, ofwel met kracht ondergedrukt en daar gehouden met een zware steen. Hier blijft het een dag, voordat het in de druipbakken gaat. Een dag druipen is voldoende gebleken, anders wordt het materiaal maar te droog. Daarna verzamelen we het geënte hooi in de verzamelbakken, tot het moment dat we één m3 geënt materiaal hebben verzameld, waarna we alle bakken kunnen legen en in een big bag laden, om te broeien. Hier begint het daadwerkelijke composteringsproces. Dus alles wat aan de big bag vooraf gaat is slechts voorbereiding. Maar wel cruciaal, omwille van de broodnodige bacteriën, die een boost aan de compostering geven en het proces in één keer de goede kant op sturen.

Na ongeveer één week stoppen we de broei, door het materiaal aan te trappen. Nu gaat het proces over in een koudere compostering, waarbinnen het gehalte aan organische stof in het materiaal wordt omgezet in humus, waarmee het niet in CO2 zal vervluchtigen. Dit alles bij elkaar duurt ongeveer 3 tot 4 maanden. 


Drie tot vier maanden later.

De compost in de big bag is na 3 tot 4 maanden klaar. Door het in de big bag te laten zitten, kan de compost worden geconserveerd. Er zal niets mee gebeuren, tot op het moment dat we het uit de big bag halen. Vanaf dat moment treden alle processen in werking, waaraan zuurstof ten grondslag ligt. Oxidatie zorgt voor het op gang komen van het nieuwe bacterieleven, dat goed is voor de grond en het plantenleven.
We halen de compost nu uit de big bag en laden het in een trog om af te rijpen. De structuur van de grassen is nog goed herkenbaar. De compost kan nu al heel gemakkelijk worden gesneden. Dit is het teken dat het composteringsproces is voltooid. Naarmate het rijpen van de compost vordert kleurt het donkerder. 
Het rijpingsproces kan worden versneld door de compost om te zetten, te scheppen en te zeven. Er treedt dan nieuwe zuurstof toe, waardoor de compost verder oxideert. In dit stadium kan er geen sprake meer zijn van broei, omdat alle verse delen in de compost inmiddels zijn omgezet.

Door de compost gezeefd te hebben, krijgt het de conditie, waardoor het een optimaal middel is om bacterieleven in de grond op gang te brengen.

Kijk ook:
'Composteren in 3 minuten'




lees ook:

'Het composteren van grassen. Hoe ik het doe'.

'Waarom dompelen met entvloeistof?'

'Dompelen in Plaatjes'.

'Microbiologie voor Dummies'.

'Hoe een grashalm een boon baarde'.

'De methode Krantz'.

'Compost is geen mest. Maar een voorwaarde voor bodemactiviteit'.

'Steenstof Sterrenstof'.


*

Stella.

Geen opmerkingen: