.

.

dinsdag 21 april 2020

Hooi composteren als kaartspel.


Inleiding

Deze methode is opgedragen aan Stella, omdat ze is ontstaan tijdens haar leven, en omdat ze invloed heeft gehad op het ontstaan. Zonder haar geen methode.

Onderstaande methode, om te composteren is opgedeeld in afzonderlijke delen, om het overzichtelijk te maken. De methode is tot stand gekomen door het jarenlang uitproberen van verschillende mogelijkheden en onmogelijkheden. Vaak ging het mis, was de compost mislukt, hielden we alleen hooi over of moesten we opnieuw beginnen. Vooral de droge luchtvochtigheid zorgde voor problemen. Portugal is niet het meest voor de hand liggende continent om met composteren te beginnen, maar het kon niet anders. We wilden ons eigen voedsel verbouwen. In principe eerst alleen groente, en daarna misschien granen, vruchten en bonen. Het idee achter het telen van eigen groenten was, het niet afhankelijk zijn van het aanbod en de koop in winkels. Dit omdat die groente vaak bespoten is met insecticiden.
De composteer methode is dus met vallen en opstaan tot stand gekomen, gewoon omdat de omstandigheden het ons dicteerden.
De methode is een ontrafeling van een stuk werkelijkheid, zoals dat ons is overkomen. In andere omstandigheden was dat ongetwijfeld anders geweest. Elk klimaat heeft zijn eigen wetmatigheid en daar is iemand afhankelijk van, ondanks onze slimheid en dankzij onze ervaring, want die was er wel.
We hopen dat u er wat aan heeft, wij hebben ons voordeel er mee gedaan. Onze grond is nu vruchtbaar, onze groente smaakt en oogt goed en het doet ons wél bevinden. Met plezier gaan we elk jaar weer aan de slag, om de oogst van het haalgebied weer binnen te halen, om zo weer compost te kunnen maken, om de grond nóg weer beter te kunnen laten zijn, en zo de groente te kunnen oogsten, die voortreffelijk smaakt en naar onze zin is.
Veel leesplezier.

De omstandigheden voor deze manier van composteren. De omstandigheden waarop en waaronder we hier in Portugal composteren zijn kenmerkend voor dit land. Bijna geen regen, als het regent kan er véél regen vallen. Waarom doen we het zo? Wat streven we na? (Droogte, hitte, steenstof, beschikbaarheid van grassen en kruiden, etc. Geen/minder:  vlees, bestrijdingsmiddelen, machines, ) 


Als je aarde is uitgeput dan moet je eerst gaan kijken of er nog steenstof is.

Hoe weet je of er nog steenstof aanwezig is in je aarde??Er zijn maar twee situaties waar er géén steenstof is, puur zand en veengrond.

Waarom doen we het zo? Versus houtskool, versus gft, versus mest, versus kunstmest De omstandigheden hier in Portugal, maken dat ,door de lucht droogte, we gedwongen zijn om elke poging tot composteren, het nodig is de composthoop af te sluiten van invloeden van buitenaf. Hitte, kou en droogte, maar ook zware regenbuien en wind maken deze bescherming noodzakelijk. Dit kan in een andere omgeving totaal anders zijn. Misschien moet men denken aan composteren in een woestijn, als vergelijking.

Het verslag;
Het verslag van de methode is weergegeven als een kaartspel, met als doel het later nog eens uit te gaan geven, als een kaartspel.

1. Een: AAS: GROND
De grond als verzamelplaats voor steenstof.
De grond is in dit geval, onze tuingrond.
In deze tuingrond laten we planten groeien,
om ons te voorzien van voedsel.
Steenstof ontstaat doordat gesteente onderhevig is aan,
verwering door regen, wind, hitte en wrijving.
In deze steenstof zitten de mineralen en spoor elementen, die we o.a. nodig
hebben voor de opbouw van ons lichaam.
De planten die in de tuingrond groeien geven enzymen af
om de mineralen op te nemen. Het bacterieleven, wat ook in
de grond leeft, breken ook mineralen af, voor zich zelf en voor de plant.
Dit kan alleen als er genoeg carbon of organische stof in de
bodem aanwezig is. Het bacterieleven betrekt zijn energie van
het carbon. Dus steenstof, carbon of organische stof, bacteriën, lucht en water,
bepalen of de grond vruchtbaar is.



2. TWEE: Het haal gebied.
Het haal gebied is het gebied waar we gras en kruiden, in het wild laten groeien. Om zo een gewas te kweken, waar we compost van kunnen maken. We laten dit gewas doorgroeien, tot het hooi op stam is. Het kan zichzelf dan weer uitzaaien, voor het volgende jaar. We maaien dit gewas met de hand zeis, zodat er een goede stoppel ontstaat. Deze stoppel beschermd de grond tegen zonlicht, wind en regen. Het microleven, wormen etc. hebben dan ook bescherming. Wanneer de grond te weinig oplevert, om een goed gewas te telen, kan men bemesten met tuinafval, faces van mensen, en andere reststromen. Als ze maar niet chemisch vervuild zijn, met antibiotica of hormoonresten. Het gewas krijgt zijn energie van de zon en de regen, en omdat het maar één gewas per jaar is, kan normale grond, dat opbrengen. Op de lange duur, ontstaat er een evenwicht tussen planten die stikstof in de grond vastleggen, leguminosen, en planten die dat nodig hebben. Ook kunnen planten stikstof uit de lucht halen. De oppervlakte van het haal gebied moet ten minste 15 keer zo groot zijn dan het tuin of akker gebied. Hooi bestaat meer uit lucht dan vaste stof. Het haal gebied legt dus zonne energie en Co2 vast in carbon, na compostering. Haal gebied, tuin en akkerbouw zijn nodig om toegang te hebben tot organische stof, om bacterieleven te hebben, en mineralen vrij te maken, in de steenstof, voor planten groei, als voedsel voor mensen. 

  1. DRIE: Het maaien.

Het maaien doen we met de handzeis, om een goede stoppel te krijgen. Het maaien zelf, is een beweging vanuit de heup, die resulteert in een cirkelvorm. De zeis houden we vast met de rechterhand beneden, en de linkerhand boven. De cirkelvorm beweging start van rechts naar links, en wordt tegelijkertijd, in één beweging naar je toe getrokken. Het is een handigheid die goed aan te leren is, maar kost wel enige kracht. Elk gezond mens kan het leren. Het is meer handigheid, dan kracht. De zeis moet zo nu en dan geslepen worden met een handstik. Dit is een slijpsteen die je in het verlengde van de zeis, over het scherpste gedeelte van de zeis haald. Daarnaast moet een zeis ook een paar keer per jaar geslepen worden op een zachte draaisteen, met waterbad. Het maaien doen we in de avond, dit om de hitte van de dag te ontwijken. We maaien niet meer dan nodig is voor de volgende dag, om te kunnen dompelen. 
Om het hooi gedurende het gehele proces hanteerbaar te houden maken we er hooi pakketjes van die makkelijk op de hooivork passen en niet te zwaar zijn. Het trappelen van de hooipakjes, doen we in de morgen, als er nog dauw op het land is. Hierdoor wordt het hooi een beetje vochtig, wat goed is voor de pakjes vorm. De ton (40 liter), waarin getrappeld wordt, heeft een tapse vorm, dus de bodem is smaller dan de bovenkant, dit zodat het getrapte pakje, makkelijk uit de ton te krijgen is, door hem om te draaien. De handigheid zit in het feit dat je niet meer hooi met een hark oppakt dan in de ton kan, om een mooi evenwichtig pakket te krijgen. Dit vraagt enige routine. We brengen de kant en klare pakjes naar de plaats waar gedompeld wordt. Wat niet in de dompelton past, stapelen we op voor de volgende dag. Op deze manier kunnen deze pakjes drogen in de vorm waarin ze zijn getrappeld.


Hooi op stam, wat zijn de kenmerken? Dat het gras is overgegaan in hooi, dus van groen naar geel, en het door stijfheid van het droog zijn, instaat is om zelfstandig te blijven staan.
Geen gebruik van machines
Pakjes voor hanteerbaarheid en begrensde lichamelijke belasting in het proces
  1. VIER: Percolate vocht. Starter/Infusie

  2. Om te kunnen dompelen hebben we percolate vocht nodig. Dit is een mengsel van water met koemest. De bacteriën die in de mest zitten, hebben we nodig voor de afbraak van het hooi, als we gaan composteren. Op één emmer water gaat maar één kopje mest. Dit is al genoeg om later het dompelbad bij te vullen. Dit percolaat slaan we op in een apart vat, om het later te gebruiken. De mest kan zich dan door het water verspreiden, met daarin het bacterieleven. Bacteriën hebben water nodig om zich in leven te houden, en elkaar. In dat water is het dan net oorlog. Na het dompelen, gaan we druipen. Ook dat percolaat gaat in de percolate bak. Dit is een aparte bak om percolaat te maken en te bewaren. En zo bouwen we aan een eigen soort verzameling van bacteriesoorten, die we nodig hebben om het hooi, wat in de dompelbad is, letterlijk, te besmetten met afbraak mechanismen, om zo het composteren in gang te zetten. Vocht en bacterieleven gaan samen. In een droge omgeving sterven bacteriën af en komen er schimmels voor in de plaats. Dit komt omdat schimmel werking zich via draadvorming gemakkelijker over een grotere afstand kan ontwikkelen, dan als bacterieleven. En schimmel werking is moeilijk afbreekbaar voor bacteriën, waardoor beschimmelde compost geen energie kan leveren aan de bacteriesoorten, die de mineralen in de bodem afbreken voor de plant. Het is dus belangrijk om het hooi te voorzien van voldoende vocht en de goede bacteriën, dus moet er gedompeld worden.
  1. VIJF: Dompelen. Bacteriële infusie

Om de bacteriewerking voor het composteringsproces van het hooi op gang te brengen dompelen we het in het peculate vocht. Er is voldoende vocht nodig in de gehele stengel van het hooi, om deze bacteriewerking op gang te brengen. Anders zou het alleen maar aanklevend vocht zijn, en dat is niet genoeg voor de bacteriewerking als het hooi, als pakjes, in een hoop wordt gezet. We dompelen een aantal hooipakjes (14) in een dompelbad, stapelen ze hierin goed gespreid op, en drukken ze onder in het percolate vocht. Dit dompelbad heeft in dit voorbeeld een inhoud van 300 liter. Omdat we te maken hebben met opwaartse druk (is gelijk aan het gewicht van de verplaatste vloeistof) vragen 14 pakjes ongeveer 60 kg. Ik ga er dan opstaan, en dek dit later af met een steen van hetzelfde gewicht. Dit onder drukken in het percolaat vraagt ook weer wat behendigheid en ervaring, maar is een eenvoudige handeling, en goed aan te leren. Het hooi blijft 24 uur in het dompelbad. Het gaat hier om het doordringen van vocht en bacterieleven in de stengel van het hooi. Dit is bepalend voor een goed verloop van het verdere compost proces. De luchtvochtigheid van de omgeving van het ondergedompelde hooi zal in het verdere proces altijd lager zijn en hierdoor het vocht onttrekken aan de composthoop. Dus het overvoeren met vocht in het hooi zal het compostproces tot het einde toe moeten bedienen. De hoop nat maken achteraf, gaat meestal niet, omdat vocht altijd zijn eigen weg gaat, en niet gelijkmatig de composthoop bevochtigt. Daarom bij het prille begin, gelijk goed aanpakken.
  1. ZES: Het druipen. Ademen 

Als we de steen uit de dompelbak hebben verwijderd, wat nog best zwaar is, dus denk om je rug, komen de hooipakjes, vanzelf bovendrijven. We nemen dan een greep of hooivork en prikken elk afzonderlijk hooi-pakje uit de dompelbak. We laten zoveel mogelijk het percolaat vocht eruit druipen en doen een aantal pakjes in een gereedstaande, niet lekkende kruiwagen. De kruiwagen zal ook percolaat vocht opvangen en dit zal tussendoor geleegd moeten worden in een gereedstaande bak. Dit vocht wordt vervolgens teruggedaan in de dompelbak. De hooipakjes, die mooi nat zijn, kunnen we nu in de uitdruip bak stapelen. De pakjes zijn door het percolaat en de druk in de dompelbak in elkaar geplet en passen in de uitdruipbak. Ondertussen kunnen de pakjes lucht opnemen. Lucht erin en het overtollige percolaat eruit. De pakjes blijven 24 uur in de uitdruipbak. De bacterie, die via het percolaat nu in het hooi zit, kan zich nu vermenigvuldigen doordat ze met lucht, dus zuurstof, in aanraking komt. Hierbij komt warmte vrij en dit proces noemen we broeien. Om zoveel mogelijk organische stof te behouden is het belangrijk om niet met te hoge temperaturen (20C-40C) te werken in het composteringsproces. Tevens willen we niet te veel CO2 veroorzaken. Het broeiproces kan nu al beginnen. Het is goed om dit proces te checken en de temperatuur van de druipbak te meten. Vindt er geen broei plaats of meet je te hoge temperaturen is het belangrijk om de omstandigheden aan te passen. Het hooi pakje heeft nu inwendig en aanklevend percolaat, en kan zijn weg beginnen, van hooi pak naar compost, maar het heeft nog een lange weg te gaan. Na 24 uur worden de pakjes hooi overgebracht naar een opslag ruimte, welke vocht dicht moet zijn. Dit, om het vocht in de pakjes te houden, (denk aan luchtvochtigheid die lager kan zijn) en om regen buiten te houden.
  1. ZEVEN: De opslag. Voor verteren en broeien

Vanuit de druipbak gaan de al lichtelijk broeiende hooi pakjes naar een tijdelijke opslagbak, of -ruimte. Het gaat er hier om voldoende volume op te bouwen om de big bag of een trunk uiteindelijk te vullen. De big bag en de trunk hebben allebei een m3 inhoud (ongeveer 107 hooi pakketjes in totaal). Dit is voldoende om tot 40 tot 60 graden broei te komen. Maar eerst terug naar het hooi. Stond het hooi op stam, nog met de eigenlijk functie van zaaddragende halm, nu is ze op weg om, via een bacteriël proces, opgewaardeerd te worden tot een grondverbeteraar. In de opslag vind de voorvertering al plaats. Door de pakjes luchtig te stapelen kan het broeiproces zich goed verder ontwikkelen. De percolaat bacterie vindt hier zuurstof en vocht, en bouwt door interactie, beweging en voeding warmte op. Er vind ook strijd plaats tussen de diverse soorten bacteriën, het is letterlijk eten of gegeten worden. Juist de beschermde ruimte van de opslag geeft het bacterieleven de benodigde ruimte om zich te ontwikkelen, te groeien, en te eten aan de halmen en het blad. Zowel van binnenuit als aan de buitenkant van het hooi. Als na 8 dagen van opslag de big bag of trunk gevuld gaan worden is het hooi in feite al voor verteerd. Het bacterie leven heeft zich kunnen verspreiden over de samengeperste halmen, door het percolaat (vocht) als vervoersmiddel, de zuurstof als ademhaling en de halm als voedsel. Juist de vorm van de hooi pakjes, die we in een tonnetje getrapt hebben, maakt het ook hier goed mogelijk om te stapelen en de ton of bak weer gemakkelijk leeg te halen. Nu we voldoende voorraad hebben gaan we de big bag of trunk  vullen.
  1. ACHT: Het vullen van de big bag of de trunk. Compostering

Nu we voldoende hooi pakjes hebben opgeslagen, om een big bag of trunk mee te vullen, gaan we ermee aan de slag. Een trunk is een driezijdige kist op wielen, met een 4e wand om tijdelijk mee af te sluiten. De big bag is een grote nylon zak, die je in de trunk kunt doen om hem te vullen. Je kunt ook de trunk vullen met de pakjes uit de opslag, en daarna een plastic zak en de big bag er overheen doen. Beide methoden leg ik later uit. Maar eerst aan de slag. De trunk of big bag gaan we vullen met de oudste pakjes eerst. De eerste twee lagen (wat is een laag?)( een laag is één kruiwagen vol met pakjes) worden nog niet aangestampt, dit om een soort luchtbel onderin te behouden. Pas bij de derde laag beginnen we aan te stampen. Dit is nodig om het teveel aan lucht, dus zuurstof, er uit te stampen. Anders krijgen we een teveel aan broei, wat ten koste gaat van het uiteindelijke volume. Op deze manier komt de broei niet verder dan 60 graden en houd je zoveel mogelijk compost over. (Bij composteer methodes met  hogere temperaturen, dus meer broei, verlies je meer aan volume en houd je dus minder compost over aan het einde van het proces. Ook komt bij broei CO2 vrij. We willen niet meedoen met een teveel aan uitstoot van CO2, dus moeten we de broei afremmen waar het kan.) Het is handig om bij het vullen een extra kist boven op de trunk te hebben die hoger is dan de big bag. Zo kunnen er meer pakjes gestapeld worden, als de trunk of big bag vol is. Na ongeveer 8 dagen is het geheel dan geslonken tot trunk of big bag niveau. Zo kunnen we de big bag tot het maximale vullen. Zoals ik al zei zijn er twee opties: 1. Vul je een trunk met pakjes hooi i.p.v. de big bag, dan verwijder je de trunk na het vullen en pak je de hoop met hooi pakjes in met een plastic zak met big bag overheen. 2. Vul je een big bag in een trunk dan pak je deze in met plastic, om het vocht in de hoop te houden en tegen uitdrogen te beschermen. Dat is van groot belang in deze hete streek. Met methode (1) kan de lucht er via de onderkant goed bijkomen. Het opstijgende vocht, door de warmte ontwikkeling, trekt zuurstof met zich mee. Er vind een opstijgende circulatie plaats in de hoop, van dat vocht. Dit druipt langs de zijkanten weer naar beneden, en gaat net zolang door als er warmte ontwikkeling is. Zolang er vocht en zuurstof in het hooi is, gaat het proces van afbraak voort. Met methode (2) kan er geen lucht meer bijkomen, er is dan niet meer lucht dan de hoop kan bevatten, en stopt de broei na een tijd.
  1. NEGEN: Het monitoren en omzetten van de big bag(s). Rijpen en finetunen

Om het composteringsproces in de big bag goed te laten verlopen is het belangrijk om dit proces te monitoren. Minstens één maal per week dient men de hoop te controleren op vocht en temperatuur. Ze moet tevens goed ruiken, dus niet stinken naar zuur of zwavelig. Een goede composthoop, als ze nog jong is, ruikt vaag naar de mest die we gebruikt hebben voor het percolaat. Aan het einde van het proces ruikt het helemaal niet meer, het proces heeft zijn weg doorlopen, en alle geuren zijn verdwenen. In de zomer of winter composteren kan de tijdsduur van het proces beïnvloeden
Na drie maanden in de big bag kijken we hoever het compostproces is. We doen dit door de hoop uit te pakken en er met een schep in te steken. Als de buitentemperatuur boven de tien tot vijftien graden is en de schep gaat er makkelijk in, dan kunnen we de hoop omzetten en eventuele meerdere big bags samenvoegen. Op dit punt komt het omzetten neer op rijpen. Na rijpen is de hoop verzadigen met zuurstof, waardoor het bacterie proces, zonder volume verlies, zijn werk kan doen. We pakken de hoop uit, snijden de compost met de schep klein en zetten hem om tot een nieuwe hoop op de aarde en dekken hem weer af met plastic.
Gaat de schep er nog moeilijk in, dan kan men twee dingen doen. Afwachten en verder aanzien (als het bijvoorbeeld heel koud is geweest), of de hoop omzetten om lucht erin te brengen. Zolang de composthoop vochtig is kunnen bacteriën hun werk doen. Is ze verdroogt of is het proces gestopt, dan is er maar één manier, opnieuw bevochtigen met percolaat en weer omzetten en afdekken. Als je het proces wilt versnellen kun je er voor kiezen om mest toe te voegen aan de hoop. Maar hierdoor zal het volume afnemen en de CO2 uitstoot verhogen.
Hoe lang na rijpen???( Dit hangt weer af van de omgevingstemperatuur, en hoe de hoop zichzelf heeft ontwikkeld in de richting van compost, het blijft een levend proces).
  1. TIEN: Het zeven van de compost. Hanteerbaar maken.

Als het hooi alle processen van afbraak heeft doorlopen, is ze zwart, niet te vochtig en los van structuur geworden. (Wat als wel te vochtig? En wat is te vochtig?)(Als wél te vochtig, dan beluchten tot het vocht verdampt, maar wel goed opletten dat de hoop dan weer niet té droog wordt). Ze kan nu gezeefd worden. We doen dit om de compost te verkleinen, de structuur meer strooibaar te maken en eventuele takken en stenen te verwijderen. Door het zeven brengen we de compost weer in aanraking met zuurstof en maken het makkelijk strooibaar voor het vermengen met de grond, waar het uiteindelijk voor bedoeld is. Het is handig als de zeef op steunen staat en vast zit aan een muur (dus niet beweegbaar) en zo hoog dat er een kruiwagen onder kan staan. De te zeven compost zit in een 2e kruiwagen, vlakbij de hand.  Met een kleine troffel drukken we de compost door een zeef met 2 cm grote openingen. Als de compost goed van structuur is, gaat dat makkelijk. De losse compost valt vanzelf door de zeef, maar de gevormde klonten moeten er doorgedrukt worden. Uitgedroogde klonten, dikke takken en stenen maken deze handeling moeilijk. Heb je last van droge klonten doe het materiaal (de compost) dan nog een week in een ton en bevochtig het. Daarna gaan deze klonten makkelijker door de zeef. Eventuele takken en stenen kunnen gescheiden nog dienst doen in een ander traject (compostthee?)(Takken voor bio mailer, stenen voor verharding van de weg). De compost is nu klaar voor gebruik in de tuin of kan opgeslagen worden in bijvoorbeeld zakken.
  1. BOER: Het gebruik van compost in de tuin.

De compost is nodig om het bodemleven te activeren. Hiervoor mengen we het door onze tuingrond. Afhankelijk van de status van onze tuinaarde, de grote van onze tuin en onze doelen kan het handig zijn om bedden te maken en grote stenen te verwijderen. Vervolgens onderspitten en door de grond mengen met de schep. Als het bovenop de grond zou blijven liggen, kan het uitdrogen door de zon. Als het door de grond heen is gewerkt kan het proces beter van start gaan. We gaan ervan uit dat 10% van de tuinaarde compost moet zijn. Als de bodemactiviteit nog in ontwikkeling is voegen we meer compost toe. Naarmate de grond verbeterd, (dit kan enkele jaren duren), hoeven we minder compost toe te voegen. Omdat we tot 60 graden composteren worden niet alle zaden in dit proces verbroeid. Om deze ongewenste onkruidzaden uit de tuin te weren doen we dit nu alsnog. Hiervoor  leggen we antiworteldoek over de gemengde aarde heen. Er kan zo wel vocht in de grond komen en de zon schijnt op het doek, waardoor warmte ontstaat. Zo gaan de zaden kiemen, maar krijgen ze geen kans om te groeien. Ook ontstaat door het worteldoek in de bovenste laag van de grond, een warmte ontwikkeling die gunstig is voor het moment van zaaien. En dat doen we pas als alles er klaar voor is. Na iedere oogst bereiden we de tuinaarde weer voor door compost toe te voegen zodat de 10% steeds op peil blijft en het bodemleven genoeg activiteit heeft.
Hoeveel compost moet ik toevoegen?(Als we uitgaan van 10% organische stof van de grond, dan is de formule; dikte van de bouwvoor, maal lengte keer breedte maal 10%. Elk jaar weer.
En hoe vaak? Wanneer? Na verloop van tijd ziet een tuinder aan de grond, dat het organische stof gehalte op peil is. Je kunt het ook zien aan het gewas, en je grond zal zichtbaar veranderen en anders aanvoelen.

  1. VROUW: Het gebruik van mest

In onze tuin groeien onze groenten, het fruit en onze bonen of granen. We zijn zelfvoorzienend in ons voedsel en proberen alle bestrijdingsmiddelen buiten onze omgeving en voedsel te houden. We verbouwen zoveel mogelijk zelf onze eiwitten, koolhydraten, vitaminen en mineralen. We hebben voor ons compostproces koeienmest nodig, maar als we alleen organisch eten, zou dat ook menselijke mest kunnen zijn. Men denkt daar verschillend over, maar bij twaalf miljard mensen kunnen we simpelweg niet allemaal vlees meer eten. Dus, als het zonder kan dan heeft dat de voorkeur. Omdat we bonen en erwten eten hebben we bijna ook geen vlees nodig. Er zitten genoeg eiwitten in peulvruchten, naast onze granen en groenten. Voor elke kilo vlees heeft een dier Koe? tien kilo graan nodig, dus de rekensom is vlug gemaakt. Vlees vraagt vele malen meer energie dan peulvruchten.
Echter, omdat een koe zoveel magen heeft (5) en door zijn darmstelsel, is zijn mest zo geschikt om te gebruiken bij het maken van het percolate voor de compostering. Het liefst natuurlijk de mest van een koe die ook vrij is van o.a medicatie. Daarnaast kan een koe natuurlijk melk leveren, en van melk kun je o.a kaas maken. (alleen bij meerdere koeien met kalveren)( kaas maak je van aantal liters, maal stremsel en zuursel: Dus als een koe 10 liter geeft kun je daar kaas van maken, elke dag) Maar ook het gebruik van zuivel is discutabel. Als een koe aan zijn einde is, kun je het vlees er van eten. Dat betekend dat we dan bijna geen vlees zouden eten, alleen als een koe vervangen zou moeten worden door een nieuwe koe. Dus in een landbouwgemeenschap zou het hebben van koeien hier een functie voor kunnen hebben. Het gaat dan alleen nog maar om wat we willen en wat er kan. En dan praten we nog niet eens over het landelijke waarin we zouden willen wonen, werken en leven (genieten).
  1. HEER: Het basis bewustzijn

Zonlicht, lucht, warmte en water zijn de basis van ons bestaan. Zonder deze bronnen zouden onze planten niet kunnen groeien. Daarom zou er meer aandacht aan deze bronnen moeten worden geschonken. Ook het bacterieleven in de grond kan het niet zonder stellen. Van dat bacterieleven zijn we afhankelijk om de mineralen los te maken uit de bodem. Dus de samenhang tussen de genoemde bronnen, onze grond, ons voedsel en onze lichaamsfuncties, zijn aan elkaar verwant. Onze cultuur schenkt daar nauwelijks aandacht aan. Feitelijk zou ons bewegen, ons denken en doen, daar meer op gericht moeten zijn. Waarom? ( Omdat. als we dichter bij de natuur zouden moeten leven, we ook dichter bij die natuur moeten gaan leven). Zouden we ons voor kunnen stellen dat het normaal zou zijn, als we dansen, dat we dan een leuke wortel zouden kunnen uitbeelden, of een sperzie boon, of ander voedsel. We hebben het nodig, om te kunnen leven, maar het komt niet tot uiting in onze kunst beleving. Alleen de schilder en beeldende kunst schenkt er aandacht aan, maar dat word weer achter gesloten deuren bewaard, en kost veel geld. In het gewone denken en doen is het naar de achtergrond verdrongen. Het planten leven, het voedsel en de samenhang tussen al die afzonderlijke bronnen van het bestaan zouden in een samenleving centraal moeten staan.


14:Dubbel aas


De aarde, toen die nog geen aarde was, maar een gaswolk, bestond v.n.l. uit mineralen, metalen, zuren en zouten. Toen ze afkoelde, stolde dat af tot gesteenten, water en lucht. Nog  weer later werd gesteente, door erosie, afgeslepen tot steenstof. Wanneer het echte leven begon, d.m.v. celgroei en -deling is nog niet duidelijk, maar ook niet zo belangrijk. Het is er en de aarde heeft deze basis elementen nodig voor haar bestaan, om verder te evalueren. Wat wij 'moeten' doen is terugkeren tot die basiselementen, en van daaruit te evolueren in de richting van sociale samenhang. En de 'samenhang van deze basiselementen weer op waarde schatten'.  En
om ons te verzoenen met onze reikwijdte, en daar zit nog genoeg ruimte in. De elementaire gronddeeltjes geven ons de richting aan. Om planten te laten groeien, behoeven we alleen maar compost en grond te mengen. Doen we dit in een pot, dan zijn de voorwaarden al geschapen om de plant te laten groeien, naast water en lucht. Hoe we dan omgaan met de plant bepaald ons oogst gebruik. Slaan we de weg in van verwijdering van de basiselementen, dan komen we het weer tegen in de vorm van afval. Maar gaan we de weg van hergebruik, dan is alles een product. De aarde is ons geleend om er op en mee te leven. We zijn aarde, we keren er naar terug en we geven er vorm aan. Die vormende oorzakelijkheid keert weer terug in ons gedrag en gebruik van die aarde. Het is de cirkel van steenstof naar geest, en terug, via de plant, de lucht, het water en het innerlijke vuur, wat ons aanzet tot behoud. Het is alles wat ons nog rest, in dit leven, en op deze aarde. Die op dit moment tijdig lijkt te zijn.

15: Joker: Compost maar dan helemaal anders, omdenken


Compost wordt in de meeste gevallen gezien als voeding voor onze planten. Door de opkomst van o.a kunstmest zijn we gaan denken dat dit de voeding voor onze planten is. Dat is ook zo, maar we zouden dit ook junkfood kunnen noemen. Als je zou weten dat aarde uit steenstof bestaat en dat zij daarom alle benodigde voedingswaarde bezit, namelijk alle tot op heden bekende mineralen, waarom zou je dan iets moeten toevoegen??

Echter, in de meeste grondsoorten zijn deze mineralen niet zomaar toegankelijk. Hiervoor heb je een actief bodemleven nodig. Zonder een actief bodemleven liggen de mineralen opgeslagen in de steenstof. Planten kunnen deze niet rechtstreeks opnemen. Door bacteriën en koolstof  in de tuinaarde te brengen komt dit bodemleven op gang. Ook de planten zelf geven stoffen af aan de tuinaarde die het bodemleven beïnvloeden ter bescherming en behoud van zichzelf. Is het bodemleven eenmaal geactiveerd dan komen de opgeslagen mineralen vrij voor de planten en dus voor ons voedsel. Dus vergeet dat er iets ontbreekt en toegevoegd moet worden! Begrijp welke omstandigheden er nodig zijn om de aanwezige potentie te benutten. Een boom geeft ons het goede voorbeeld, zijn bladeren vallen om de grond actief te maken, maar diezelfde bladeren nemen CO2 op, en zonlicht om te groeien. Zo zou je je tuin moeten zien.

Met dank aan Kashi, Magda en Hans voor hun correcties en medewerking.

Hendrik :-).

Geen opmerkingen: