De oude storm legde zich neer, en overdacht zijn voorbije krachten en zijn spitsvondigheden die hij had botgevierd op aarde, bergen en zeeën. Niets kon hem weerstaan als hij eenmaal op gang was, en zich kon, en móest uitleven, in zijn machtig en wild geraas, zodat zeeën opgezweept werden tot orkanen, die op hun beurt weer huizenhoge golven voortbrachten, die weer dijken overspoelden, en mensen terug dreef tot het simpele bestaan. Tot dorpen die niet meer overeind stonden, en het gewas overspoelden, zodat het geen voedingswaarde meer had, en land achter liet dat volledig verzilt was, en pas op langeduur weer vruchtbaar zou kunnen worden. En terwijl hij zich dat allemaal overdacht, voelde hij zijn krachten uitdoven, ging hij over van storm, naar wind, naar bries en tenslotte bleef er alleen nog maar een enkele zucht lucht over, die zich moeizaam voortsleepte, naar het einde van een dag, vol belevenissen, die ook de oude storm zich niet meer kon herinneren. Hij blies zijn laatste ademtocht uit, en ging over naar een stilstaande avondlucht, met hier en daar nog een zuchtje. Een voorbij glijdende geur van de avond, waaraan bomen en struiken hun deel hebben. Hij was niet meer dan een herinnering.
Hendrik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten