.

.

dinsdag 29 maart 2022

De droom.

 In mijn droom van afgelopen nacht, schrik niet; ik voelde mij dood gaan. Het was niet na een langdurig ziekbed, maar na een soort hart stoornis, zonder pijn. Ik voelde mij, als het ware, naar het hiernamaals glijden, maar zonder pijn. Ik zag een licht schijnen, waar ik mij naar toe bewoog, net als in het boek: Eindeloos bewustzijn, van Pim van Dommel. Hierin worden een aantal mensen genoemd die een ''Bijna dood ervaring hebben meegemaakt''.

De eerste die ik zag was mijn overleden vrouw, mijn Stella. We probeerden elkaar in de armen te vliegen, maar dat mislukte. Ik was tot geest geworden en zij ook. We vlogen door elkaar heen, keken om en doken weer op elkaar af. Maar keer op keer mislukte dat, ook al had ze kleren aan, dat maakte niet uit. En toen we bij elkaar bleven zweven, keken we elkaar aan, zeg maar van gezicht tot gezicht, en dat was het. We konden ook alleen maar naar elkaar denken, praten, zoals we in het gewone leven deden, was er niet meer. Wat me vooral opviel in dit soort overdracht van gedachten, was het feit dat Stella nog alleen maar denken kon tot aan het moment van haar doodgaan, daarna leek alles wel gewist. We bleven een vrij lange tijd met elkaar denken, maar het was steeds in het verleden. Na Stella kwamen mijn ouders, drie vaders en een moeder, en haar ouders, twee moeders en een vader. En daar achter weer mijn en haar groot ouders en overleden kinderen, en neven en nichten. Binnen de kortste keren waren we omringt met een hele familie, en werden we opgeslokt door aandacht van anderen, dan van onszelf. Ik kwam nog anderen tegen, maar óók die bleven herhalen over het verleden, en steeds in die vorm van gedachten. Er was geen geluid te horen, het was er oorverdovend stil en veel mensen in hun vroegere vormen en kleding, waaraan je kon zien uit welk tijdperk ze kwamen. Ze waren blijven steken in hun tijd dat ze overleden, en er kwam niets nieuws bij, want ook hun gedachten waren blijven steken in hun tijdperk. Hun denken en gedachten ging steeds terug naar hun tijd, en er kwam geen vernieuwing bij, want dan moet je een brein hebben. En dat was gestopt op het moment van hun overlijden. Ik probeerde nog Stella te vinden, maar die was, als het ware op geslokt in de massa, en ook daar, in die massa, was ik alleen en overgelaten aan mensen die alleen nog maar konden denken in en aan het verleden. Dit, terwijl het leven juist denken is in de toekomst, en het verleden als een soort van kielzog om op te sturen is.                                              

Ik werd gelukkig weer wakker in mijn bed, en in mijn tijd, en overdacht me, dat doodgaan en in dat hiernamaals terecht komen, ook niet alles is. Misschien is dan doodgaan toch gewoon beter. Want als je over geleverd wordt aan een dáár zijn, waar je overgeleverd wordt aan het verleden, zonder een toekomst, dan herhaalt het leven zich in een eindeloos durende cirkel, eeuw na eeuw.

Hendrik.

Geen opmerkingen: