.

.

vrijdag 8 juli 2022

Marx 3.

Marx 3. Het kapitalistische model bij uitstek 'de vrije markt' uit zich in consumptie-explosie. De vraag en het aanbod raken hierdoor ontwricht, nu de markt verzadigd raakt, en nu successievelijk de grondstoffen hiervoor wegvallen en het milieu wordt verstoord. Verstoring van de vrije markt veroorzaakt een schijn crisis; een crisis van schijnbehoeften. Die crisis geeft een versluierend beeld van de werkelijke situatie, namelijk die van het wegvallen van grondstoffen en de vernietiging van de vruchtbaarheid van de bodem. Die zullen de werkelijk crisis vormen; de crisis van de primaire behoeften van de wereldbevolking. De kapitalistische producent blijft echter, ongeacht de gevolgen voor het eigen voortbestaan, zoeken naar andere toepasbare grondstoffen met het doel dit productieproces te willen beheersen en te willen profiteren van de macht, die dat hem verschaft. Kernenergie, bijvoorbeeld, is voor hem de energievorm bij uitstek; alleen al om de wijze waarop de productie hiervan maatschappelijk is geregeld. De maatschappelijke productie, ''welke in overeenstemming moet zijn met de volledige menselijke ontplooiing'' zal de basis moeten zijn van de nieuwe productiewijze. De strijd hiervoor, geboren uit de noodzaak van individuen, krijgt nu vorm in de praktijk van o.a. de Memo-beweging en terug naar de natuur off grid beweging. Arbeid. Waar Marx spreekt over de vernietiging van 'het bolwerk van de oude maatschappij, de boer' en van de oorspronkelijke gezinsband, is zijn voorspelling maar gedeeltelijk uitgekomen. De landbouw is nog steeds voor een belangrijk deel op het bolwerk gebaseerd. Wel is het zo dat de behoefte aan sociale veranderingen en de tegenstellingen op het platteland in overeenstemming zijn gebracht met die van de stad, onder invloed van de arbeidersbeweging. Ook kan de afschaffing van een sterke hiërarchie binnen het landbouwbedrijf, als een positief gevolg van de industriële revolutie worden gezien; het is de afbrokkeling van het patriarchaat en, wat wij, de toenemende feminisering zouden noemen. Maar Marx heeft het niet over de boerin. En zij blijft ook nu nog in ondergeschikte positie van huishoudster-met-een-extra-taak, en zij heeft niet de status van loonarbeiders, laat staan die van boeren, verworven. Marx spreekt zich wel uit over de kwaliteit van de arbeid, en onderdrukking in de arbeid. Volgens ons dient arbeid niet alleen tot inkomen te leiden, maar ze dient op zich inkomen te zijn. De sfeer waarin arbeid plaatsvindt, het doel van de arbeid, het product van de arbeid, en haar werking en neven werking dienen inkomen te zijn. Zowel maatschappelijk als individueel. Hierop zou de arbeidssituatie aangepast moeten zijn. In het begin van de opkomst van de arbeidersbeweging kenmerkte de strijd zich door het gevecht voor verbetering van de arbeidsomstandigheden, allereerst in de (groot)industrie. Na behaalde resultaten werden verworven positie van de arbeiders gestabiliseerd en werd de strijd voor een groot deel verlegd naar loonsverbetering. Aan de gevolgen van de 'kombinatie van arbeidsprocessen' voor de arbeider heeft men niet willen sleutelen...Deze gevolgen worden pas nu belicht, nu de rentabiliteit van de arbeid terugloopt door loonsverhogingen en door ziekteverzuim en dergelijk. Hendrik.

Geen opmerkingen: