.

.

vrijdag 8 juli 2022

Marx 4.

Marx 4 Marx schrijft:''Het kapitaal ontstaat slechts daar, waar de bezitter van productie en bestaansmiddelen de vrije arbeider op de markt aantreft als verkoper van zijn arbeidskracht; deze ene historische voorwaarde omvat een wereldgeschiedenis.''En; '' Het kapitalistische tijdperk wordt dus gekenmerkt door het feit, dat de arbeidskracht voor de arbeider zélf de vorm krijgt van een hem toebehorende waar, zijn arbeid dus de vorm krijgt van loonarbeid. Bovendien wordt dan pas de warenvorm van de arbeid producten algemeen''. ( Het Kapitaal, Nederlandse vertaling, pg.110). Nu de arbeider is bevestigd in zijn positie en hem mondigheid en zelfstandigheid wordt toebedacht, kan men ervan uitgaan dat hij dit verworven recht ten eeuwigen dage in praktijk zal moeten brengen en uitbouwen. Maar nu hij zijn waar, de arbeid, verliest wordt zijn status en daarmee zijn persoonlijkheid ondergraven. Hij heeft zijn positie op een schijnwelvaart gebouwd. Ook toen de arbeider nog een goed bestaan had en redelijk betaald werd, en daarmee zijn consumptie driften vrijelijk kon uitbouwen (in de jaren 50 er en 60 er jaren) had hij zelf nog grip op de kapitalistische productieprocessen. De vakbonden hebben hiervoor geen moeite gedaan. Zij hebben hun eigen positie niet op het spel willen zetten. Zij hebben zichzelf niet overbodig willen maken.'Arbeiders-zelfbeheer'- ten dienste van het algemeen belang- is altijd een utopie gebleven. De vakbeweging heeft haar strijd gericht op het verbeteren van de schijn consumptie en nooit de consequenties daarvan overzien, laat staan reëel bediscussieerd. Zij heeft uiteindelijk meegeholpen het eigen leefmilieu te ondergraven. De technologie wordt ten nadele van de arbeiders gebruikt, tot zijn vijand gemaakt. Zij wordt toegepast omwille van de vermeende, verbeterde grip die de producent op het productieproces zou hebben. Deze vorm van technologie kan echter alleen (renderend) worden toegepast, wanneer grondstoffen, die hiervoor nodig zijn, relatief goedkoop zijn. We willen de waarde van de technologie op zichzelf niet onderschatten, alleen omdat ze verkeerd wordt toegepast. Met name de ontwikkeling van de fijne technologie zou van grote betekenis kunnen zijn, wanneer men zich hiermee zou richten op positieve menselijkheid, kleinschaligheid en overzichtelijkheid. De arbeiders lijken op het kapitalistische productieproces geen grip te hebben. De macht van het proletariaat wordt onderuit gehaald. Toch menen we dat er een té overmatige waarde wordt toegekend aan de macht van de producent. Het doemdenken komt, wat dat aangaat, op een juist moment. De producent is echter afhankelijk van de consument. En daar ligt de macht van de arbeider, als consument. Hij kan het product niet kopen, gericht kopen. Hij kan ook niet werken en gericht werken. Hij zou zelf over kunnen gaan tot het zogenaamde prosument schap. Producent en consument in één persoon verenigd. De verpersoonlijking van zelfstandigheid en collectivisme, direct betrokken bij de basis van het bestaan. Hopelijk kunnen we het opbrengen dit niet alleen tot een utopie te maken, maar tot een reële opening naar een nieuwe mens en milieuvriendelijke ontwikkeling van het maatschappij. Toch is uiteindelijk niet de noodzaak voor de aandacht voor ons voortbestaan het belangrijkste, maar het onvervreemdbaar recht om zelf de keuze, voor wel of niet voortbestaan, in de hand te hebben. Het in de wereld zijn krijgt zijn menselijke waarde, door de uiteindelijke keuze en het effect daarvan, door wat de mens doet. Men moet zelf kunnen beslissen of men wel of niet tot het einde toe feest blijft vieren, dit, terwijl er duidelijk is omgeroepen dat de 'Titanic' zinkt, een nucleaire kernbom kan vallen, en of, in beide gevallen het de prijs wel waard is. Voorgelezen door Stella van Rijn, op een vergadering van de CPN, en in samenwerking met Hendrik van Rijn, d.d. 1977. Hendrik.

Geen opmerkingen: